Opmerking
[WPS-Push] werkt alleen als de beveiligingsinstelling van uw accesspoint is
ingesteld op WPA of WPA2, en uw accesspoint ondersteuning biedt voor de
registratiemethode met de WPS-knop. Als de beveiligingsinstelling is ingesteld op
WEP of uw accesspoint geen ondersteuning biedt voor de registratiemethode met
de WPS-knop, voert u [Toegangspunt instel.] uit.
Voor informatie over de beschikbare functies en instellingen van uw accesspoint,
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het accesspoint, of neemt u contact op met
de beheerder van het accesspoint.
Een verbinding komt mogelijk niet tot stand, afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden, zoals het soort bouwmateriaal van de wanden, of de
aanwezigheid van een obstakel of een slecht draadloos signaal tussen het apparaat
en het accesspoint. Als dat gebeurt, verandert u de plaats van het apparaat of
plaatst u het apparaat dichter bij het accesspoint.
[158] Hoe te gebruiken
functies veranderen
Toegangspunt instel.
U kunt uw accesspoint handmatig registreren. Alvorens de procedure te starten,
controleert u de SSID-naam van het accesspoint, beveiligingssysteem en wachtwoord.
Het wachtwoord kan in sommige accesspoints vooraf ingesteld zijn. Zie voor meer
informatie de gebruiksaanwijzing van het accesspoint, of vraag de beheerder van het
accesspoint om advies.
1. MENU →
(Draadloos) → [Toegangspunt instel.].
2. Selecteer het accesspoint dat u wilt registreren.
Wanneer het gewenste accesspoint wordt afgebeeld op het scherm: Selecteer het
gewenste accesspoint.
Wanneer het gewenste accesspoint niet wordt afgebeeld op het scherm:
Selecteer [Handmatige instelling] en stel het accesspoint in.
*
De Wi-Fi-functies gebruiken
De instellingen van Wi-Fi-