5.4 Oplossingentabel
Nr.
Mogelijke oplossing of verklaring
1
Controleer of er voedingsspanning op
de wcd staat en zonodig verhelpen.
Controleer de werking van de unit.
2
Controleer of de stekker goed in de
connector op de unit zit. Controleer de
werking van de unit.
3
Neem de motormodule eruit (hoofd
stuk 4.3). Controleer de overige
onderdelen om de oorzaak te vinden
waarom de zekering is aangesproken.
Verhelp eventuele mankementen en
vervang de zekering T2A/250 V
(20 x 5 mm) Controleer de werking van
de unit.
4
Neem de motormodule eruit (hoofd
stuk 4.3). Controleer of de connector
van de ventilator juist op de printplaat
is gestoken. Controleer de werking
van de unit.
5
Neem de motormodule er uit (hoofd
stuk 4.3). Controleer of de connector
van de toevoerventilator niet is
verwisseld met de connector van
de afvoer ventilator (hoofdstuk 5.4).
Controleer de werking van de unit.
6
Zet bij zeer lage buitentemperaturen
de regeling de toevoerventilator uit
om vorstproblemen te voorkomen.
Als de buitentemperatuur weer
stijgt wordt de toevoerventilator
automatisch weer aan gezet.
Dit is geen storing.
7
Door temperatuurverschillen van
de lucht kan in de wisselaar vocht
komen. Dit is een normaal verschijn
sel. Sluit de condensafvoer aan.
8
Verhelp de verstopping in de condens
afvoer.
9
Kanalen thermisch en dampdicht
isoleren.
10
Regendichte, thermisch en dampdicht
geïsoleerde dakdoorvoeren toepassen.
Nr.
Mogelijke oplossing of verklaring
11
Zorg dat de unit aan een muur wordt
gemonteerd met een massa van
minimaal 200 kg/m
12
Sluit de tuit die niet wordt gebruikt af
met een dop.
13
Plaats een geluiddempende slang van
Itho.
14
Regel de ventielen in volgens de
luchtbalansberekening (Bouwbesluit).
15
Plaats een nieuwe driestanden
schakelaar.
2
.
|
32