5 Elektrische aansluitingen
Algemeen
• De warmtepomp mag alleen worden aangesloten met
toestemming van de energieleverancier en onder
toezicht van een gekwalificeerd installateur.
• Indien van een automatische zekering gebruik wordt
gemaakt, moet deze een motorkarakteristiek "C"
(compressorbedrijf) hebben. Zie 'Technische gege-
vens' voor de maatbepaling van zekeringautomaten.
• F2040 beschikt niet over een omnipolaire circuitonder-
breker op de ingaande voeding. De voedingskabel van
de warmtepomp (W1) moet daarom worden aangeslo-
ten op een aardlekschakelaar met een schakelafstand
van ten minste 3 mm. Als het pand een reststroom-
voorziening heeft, moet de warmtepomp van een af-
zonderlijke aardlekschakelaar worden voorzien. De
reststroomvoorziening moet een nominale uitschakel-
stroom hebben van niet meer dan 30 mA. De ingaande
voeding moet 230 V 50Hz zijn en verlopen via verdeel-
kasten met zekeringen.
• Als er in het pand een isolatietest moet worden uitge-
voerd, moet de warmtepomp worden ontkoppeld.
• Communicatiekabel (W2) wordt vanaf de achterkant
ingebracht via UB2.
• Sluit de communicatiekabel (W2) vanaf de klemmen-
strook (AA23-X4) aan op de binnenmodule.
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud
moeten worden uitgevoerd onder toezicht van
een erkend elektrotechnisch installateur.
Schakel, voordat u met het onderhoud aan-
vangt, de stroom uit met de aardlekschakelaar.
De elektrische installatie en de bedrading
moeten worden uitgevoerd conform de gelden-
de landelijke voorschriften.
30
Hoofdstuk |
Voorzichtig!
Controleer voordat het apparaat wordt gestart
de aansluitingen, de netspanning en de fase-
spanning om schade aan de elektronica van de
lucht-/water-warmtepomp te voorkomen.
Voorzichtig!
Tijdens het aansluiten moet rekening worden
gehouden met de externe regeling.
Voorzichtig!
Als de voedingskabel beschadigd is, mag deze
uitsluitend worden vervangen door NIBE, zijn
servicevertegenwoordiger of een soortgelijke
erkende persoon om gevaar en schade te
voorkomen.
NIBE F2040