6.5
Werkingsvolgorde van de brander
Normaal
Thermostaat
Motor
stekingstransformator
Kleppen
Vlam
Vergrendeling
max. 2s
Indien de vlam aanwezig is, wordt de brander bin-
nen 1 seconde vergrendeld.
OPGELET
6.5.1
Visieve diagnosefunctie startprogramma
Bij de normale werking kunnen de verschillende werkingsstaten
gecontroleerd worden via de LEDs van de controledoos (reset-
knop) die onder de vorm van een kleurcode worden aangeduid
(Tab. G).
Volgorden
Voorventilatie
Ontstekingsfase
Werking met vlam ok
Werking met zwakke vlam
Elektrische voeding lager dan ~ 170V
Vergrendeling
Vreemd licht
6.5.2
Normale werking / tijd voor vlamdetectie
De controledoos heeft een functie via dewelke de correcte wer-
king van de brander kan gecontroleerd worden (signalering:
GROENE LED brandt constant).
Om deze functie te gebruiken, moet minstens 10s. gewacht wor-
den na de ontsteking van de brander en moet daarna 3 seconden
op de knop van de controledoos gedrukt worden.
Wanneer de knop wordt losgelaten, begint de GROENE LED te
knipperen zoals wordt aangeduid in Tab. H.
De pulsen van de LED vormen een signaal met tussenpozen van
ongeveer 3 seconden.
GROENE LED aan
minstens 10s wachten
Signaal
1 knippering
2 knipperingen
6 knipperingen
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
40s
Druk > 3s op de knop
Vlamdetectietijd
0,4 s
0,8 s
2,8 s
Vergrendeling omdat de brander niet ontsteekt
max. 2s
Kleurcode
Het aantal impulsen geeft de detectietijd van de sonde vanaf het
opengaan van de gasventielen aan volgens Tab. I.
Telkens als de brander gestart wordt, wordt dit gegeven bijge-
werkt.
Druk na de aflezing kort op de drukknop van de controledoos, de
brander herhaalt de startcyclus.
Als u een tijd van > 2 s vaststelt, is de ontsteking
vertraagd. Controleer de afstelling van de hydrau-
lische rem op het gasventiel, de afstelling van de
luchtklep en van de branderkop.
OPGELET
Signaal
Tab. I
21
NL
40s
3s
Kleur
Geel
Geel - Uit
Groen
Groen - Uit
Geel - Rood
Rood
Groen - Rood
Interval
3s
D4172
Afb. 21
Tab. G
Signaal
Tab. H
20064612