Demonteer indien nodig deksels om de werkzaamheden uit te voeren. Zie hoofdstuk 5.
Voor veilige en correcte service, lees de (toepasselijke) paragrafen van:
• Hoofdstuk 2, hoofdstuk 6, hoofdstuk 7 en hoofdstuk 10.
Plaats gedemonteerde deksels altijd terug na de werkzaamheden! Zie het einde van hoofdstuk 7.
9.1 Storingen en oplossingen
Storingen oplossen is alleen toegestaan aan gekwalificeerd personeel. Deze paragraaf vertelt over
mogelijke storingen en hun oplossingen. Staat een storing niet in de volgende lijst, neem dan
contact op met de leverancier.
Storing 1
De motorreductor draait niet terwijl de elektromotor (EM) in bedrijf is.
Constatering 1
De elektromotor (EM) draait, terwijl de uitgaande assen van de reductor niet
draaien.
Oorzaak 1
De motorreductor is mechanisch defect.
Oplossing 1
Demonteer de elektromotor (EM). Voer een controle uit van de spie en vervang
deze indien defect. Indien de spie niet defect is, vervang dan de reductor.
Storing 2
De draairichting van de motorreductor is niet correct.
Constatering 2
De aandrijfassen draaien in de incorrecte richting.
Oorzaak 1
De aansluitingen op het klemmenblok van de elektromotor zijn niet correct.
Oplossing 1
RLS: Verwissel de aansluitingen V1 en W1 op het klemmenblok.
RSU: Verwissel de aansluitingen V1 en W2 op het klemmenblok.
Storing 3
De schakelrichting van het eindschakelsysteem is niet correct.
Constatering 3
Wanneer het systeem naar een eindstand draait (A of B), draait het
eindschakelsysteem in de richting van de tegengestelde bedrijfsschakelaar.
Oorzaak 1
De aansluitingen op de kroonsteen/kroonstenen van het eindschakelsysteem zijn
niet correct.
RLS: Verwissel de aansluitingen 1 en 5 op de kroonstenen.
Oplossing 1
RSU: Verwissel de aansluitingen 1 en 7 op de kroonsteen.
9. SERVICE
Ridder Drive Systems B.V.
T +31 (0)341 416 854 - F +31 (0)341 416 611 - I ridder.com
48