4.4 Montage
De volgende voorwaarden en uitgangspunten gelden voor montage. Zorg dat de
arbeidsomstandigheden voldoen aan de, lokale of nationale, wetten en regelgeving.
• Verwijder het product niet uit de verpakking tot een korte tijd voor de montage.
• Gebruik de juiste arbeidsmiddelen en toebehoren (banden, kettingen, pallets of dergelijke) indien
het niet toegestaan of mogelijk is om het product handmatig in positie te plaatsen.
• Gebruik alleen een toegestane montagepositie bij montage van de RW motorreductor. Zie §4.2.
• De montageplaten zijn in verschillende afmetingen beschikbaar voor verschillende configuraties.
Zie "Optionele montageplaten ❶".
Monteer de RW motorreductor op de montageplaat of een alternatief (zie "Optionele
montageplaten ❷"):
• met de geleverde veerringen en bouten M10x20 (2x) voor een RW45 aandrijving;
• met de geleverde veerringen en bouten M10x25 (3x) voor RW240–600 en RW70/140
aandrijvingen;
• met de geleverde veerringen en bouten M12x25 (4x) voor een RW800 aandrijving.
Zie "Minimum Inschroefdiepte (SID)" welke ook de standaard boutmontage (SBI) weergeeft.
• Het RSU of RLS eindschakelsysteem en andere componenten (RPU en dergelijke) kunnen
informatie geven "in bedrijf" en/of tijdens inbedrijfstelling. Daarom is makkelijke toegang en
voldoende zicht aanbevolen voor de locatie van de RW motorreductor.
• De reductor is in de fabriek gevuld met de vereiste hoeveelheid vet (gewoonlijk alleen RW45) of
olie. Verwissel na montage (van met olie gevulde reductoren) de plug in de hoogste positie met
de ontluchtingsplug! Zie §4.2.
Ridder Drive Systems B.V.
T +31 (0)341 416 854 - F +31 (0)341 416 611 - I ridder.com
19