16
De printer verplaatsen of opslaan
BELANGRIJK:
Als de printer naar een andere locatie of ruimte moet worden verplaatst, moet u voor hulp
contact opnemen met uw leverancier. De printer heeft gevoelige onderdelen die tijdens vervoer beschadigd
kunnen raken. Daarom hebt u hiervoor speciale hulpmiddelen nodig.
Verplaats de printer niet – om welke reden dan ook – zonder service-ondersteuning. Extra
voorzorgsmaatregelen voor het inpakken en kalibraties bij het installeren zijn vereist voor aanzienlijke
verplaatsingen van de printer.
Voordat u de printer uitschakelt, moet u controleren of de afdrukwagen op de normale positie staat. Voer
vervolgens de procedure voor uitschakelen uit.
Als de printer is verzonden, moeten agentcartridges en printkoppen mogelijk maximaal 24 uur wennen aan de
bedrijfstemperatuur, afhankelijk van vorige en huidige temperaturen.
Als u de printer alleen wilt opbergen zonder deze naar een andere locatie te brengen, laat u deze zo mogelijk
aangesloten op het stopcontact en gebruikt u de afwezigheidsmodus. Zie
Afwezigheidsmodus op pagina
23.
Als u de printer voor een langere periode (langer dan een weekend) wilt opslaan, reinigt u deze en controleert u
of er geen materiaal in de printer is achtergebleven. Zie
Het afdrukgebied reinigen op pagina
115.
De printer moet worden opgeborgen bij een temperatuur van −25°C to +55°C en een luchtvochtigheidsgraad van
minder dan 90% (zonder condensatie).
De printer verplaatsen of opslaan
177