11.3 Ketel komt in bedrijf maar gaat direct daarna uit
a. Het rookgasafvoersysteem voert de rookgassen niet
of onvoldoende af.
-
Controleer de luchttoevoer en het rookgasafvoer-
systeem alsmede de comfortklep en de warmte-
wisselaar op vervuiling.
-
Controleer de comfortklep op de juiste werking.
11.4 Ketel levert onvoldoende of geen warm water
a. De doorstroombegrenzer is vervuild.
-
Controleer de doorstroombegrenzer.
b. De driewegklep functioneert niet.
-
Controleer deze op vervuiling en gangbaarheid van
de centrale as (eventueel invetten).
c. Koudwatertoevoerkraan is niet geheel opengedraaid.
d. Lage waterleidingdruk.
- eventueel doorstroombegrenzer verwijderen (zie
par. 7.10).
e. - als dit gebeurt tijdens het bijmengen van koud
water: zie opmerking par. 7.10.
11.5 Lange wachttijden sanitair warmwater
a. Keteltemperatuur op een lagere waarde dan 70°C
ingesteld. Dit is alleen van invloed tijdens of direct na
c.v.-warmtevraag. In rusttoestand wordt de warmte-
wisselaar op 70˚C gehouden onafhankelijk van de
instelling van de regelthermostaat.
b. Vloerverwarmingsysteem ingeschakeld waarvan de
pomp warmte onttrekt uit warmtewisselaar (par.
7.8.3).
c. Thermosyphon werking. Terugslagklep plaatsen (par.
7.8.6).
Opmerking:
In rusttoestand wordt de warmtewisselaar van het c.v.-
toestel door de combinatie van waakvlam en comfortklep
op ca. 70°C gehouden, waardoor normaal snel warm-
water beschikbaar is. Indien de leidinglengte en/of de
leidingdiameter naar het verstgelegen tappunt (veelal de
keuken) te groot zijn/is kan dit leiden tot ongewenst lange
wachttijden op dit tappunt. Tevens dient men er rekening
mee te houden dat bij een koude warmtewisselaar (b.v.
's morgens tijdens het opstoken) het enige tijd kan duren
voordat het water voldoende warm is. Men dient dan de
warmwaterkraan aanvankelijk niet geheel open te
draaien maar b.v. op een hoeveelheid van ca. 3 l./min.,
zodat de opwarmtijd bekort wordt.
22
remeha W23s/c