Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Open Uitvoering; Gesloten Uitvoering; Wateraansluitingen; Overstortventiel - REMEHA W23s Technische Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor W23s:
Inhoudsopgave

Advertenties

7.4.1 Open uitvoering

Open toestellen betrekken de benodigde verbrandings-
lucht uit hun directe omgeving. In deze situatie kent de
aanvulling 1992 van de GAVO nog slechts één mogelijk-
heid, namelijk:
Open toestellen in open opstellingsruimten (sectie 6).
Naast de algemene eisen vestigen wij uw aandacht op
het artikelnr. 14.3. van de aanvulling 1992 van de GAVO.
De waarden uit tabel 26 van de GAVO zijn niet van toe-
passing op de remeha W23s/c. Hiervoor dient de tabel in
par. 5.2 geraadpleegd te worden. De aangezogen ver-
brandingslucht is niet altijd even schoon; eventuele
chemische bestanddelen uit de omgeving zoals waspoe-
der, chloor, haarlak etc. kunnen een negatieve invloed
hebben op de levensduur van het toestel. De rookgassen
worden via de rookgasafvoerleiding naar buiten afge-
voerd. Open toestellen dragen bij in de ventilatieverliezen
van een woning.
Opmerking: In 'open' uitvoering geldt voor de remeha
W23s/c toestelklasse B.

7.4.2 Gesloten uitvoering

Gesloten toestellen betrekken de benodigde verbran-
dingslucht direct van buiten. Hiertoe dient, naast de
rookgasafvoerleiding, ook de luchttoevoerleiding te
worden aangesloten. Dit geschiedt aan de bovenzijde
van het toestel (afb. 1, in hfdst. 3) .
De GAVO kent hier alleen de voorwaarden zoals vermeld
in sectie 4 (gesloten toestellen in opstellingsruimten).
Voor de aansluitmogelijkheden zie par. 5.3.

7.5 Wateraansluitingen

De aanvoer- en retouraansluiting bevinden zich aan de
onderzijde van het toestel (afb. 1, in hfdst. 3) . De aanslui-
tingen zijn uitgevoerd in pijpen van Ø 22 mm uitwendig.
Voor het aansluiten op de installatie moeten de afdicht-
doppen verwijderd worden.
De sanitaire aansluitingen dienen overeenkomstig de
algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties NEN
1006 (AVWI-1981) en de daarbij behorende werkbladen
te worden uitgevoerd.

7.6 Overstortventiel

Overeenkomstig NEN 3028 dient de installatie met een
overstortventiel te worden uitgevoerd, welke tussen
eventuele afsluiters en het toestel gemonteerd dient te
worden. Dit overstortventiel moet tenminste
(wordt niet meegeleverd).
Let op: bij de remeha W23C dienen, in verband met
de driewegklep in de aanvoer, het overstortventiel en
het expansievat beide in de retourleiding te worden
opgenomen. Dit in afwijking van de NEN 3028.

7.7 Circulatiepomp

In de onderstaande afbeeldingen zijn de restopvoer-
hoogtes uitgezet tegen het debiet. Met de restopvoer-
hoogte wordt de druk bedoeld die nà de ketel beschik-
baar is om de installatieweerstand te overwinnen. In de
praktijk wordt aangeraden met instelling 1 (stand max.) te
beginnen en hierbij het temperatuurverschil tussen
aanvoer en retour te controleren; in de meeste gevallen
dient het temperatuurverschil 20°C te zijn.
Voor de Combi-uitvoering wordt, i.v.m. het tapcomfort het
gebruik op de pompstanden 3 en 4 afgeraden.
Na de sanitair warmtevraag schakelt de pomp direct uit
terwijl na warmtevraag c.v.-bedrijf de pomp nog 8 sec.
nadraait om doorwarmen te voorkomen. Indien de tem-
peratuur in de warmtewisselaar tijdens de stilstand perio-
de boven de 90°C komt, wordt de pomp weer ingescha-
keld.
Afb. 8 Restopvoerhoogte remeha W23s bij verschillende
pompstanden
1
/
" zijn
2
Afb. 9 Restopvoerhoogte remeha W23c bij verschillende
pompstanden
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

W23c

Inhoudsopgave