Proline Promag P 200
Wizard
Analog inputs
Display
Uitgangsconditionering
Lekstroomdetectie
10.5
Definiëren van de tag-naam
Om een snelle identificatie van het meetpunt binnen het systeem mogelijk te maken, kunt u
een unieke identificatie invoeren gebruik makend van de Parameter Instrument-tag en de
fabrieksinstelling veranderen.
Navigatie
Menu "Setup" → Instrument-tag
Parameteroverzicht met korte beschrijving
Parameter
Instrument-tag
10.6
Beveiligen van instellingen tegen ongeautoriseerde toegang
De volgende opties zijn bedoeld om de configuratie van het meetinstrument te beschermen
tegen onbedoelde wijziging na de inbedrijfname:
• Schrijfbeveiliging via toegangscode
• Schrijfbeveiliging via vergrendelingsschakelaar
• Schrijfbeveiliging via toetsvergrendeling
• FOUNDATION Fieldbus: schrijfbeveiliging via block-bediening
Voor meer informatie over de beveiliging van de instellingen tegen ongeautoriseerde
toegang, zie de bedieningshandleiding van het instrument.
11
Diagnose-informatie
Storingen welke worden gedetecteerd door het zelfbewakingssysteem van het
meetinstrument worden getoond als een diagnosemelding afwisselend met het
bedrijfsdisplay. De melding betreffende oplossingsmaatregelen kan worden opgeroepen
vanuit de diagnosemeldingen en bevat belangrijke informatie over de storing.
Endress+Hauser
Betekenis
Configureren van de analoge ingangen
Configureren van de meetwaardeweergave
Definiëren van de uitgangsconditie
Instellen van de lekstroomdetectie
Beschrijving
Voer meetpuntidentificatie (tag) in.
Diagnose-informatie
Invoer
Maximaal 32 karakters, bestaande uit
letters, cijfers of speciale tekens (bijv.
@, %, /).
45