Status
Het klaar-lampje
brandt onafgebroken
groen.
Het klaar-lampje
knippert groen.
Het klaar-lampje
knippert geel.
Het klaar-lampje
knippert rood.
112
Hoofdstuk 10
Oorzaak
De camera staat aan
en is gebruiksklaar.
Sluiterknop is half
ingedrukt.
Scherpstelling en
belichting zijn
ingesteld.
De foto wordt
verwerkt en in de
camera opgeslagen.
De flitser is niet
opgeladen.
Automatische
belichting en
automatische
scherpstelling zijn
niet vergrendeld.
De batterij is leeg of
bijna leeg.
Oplossing
De camera werkt naar
behoren.
De camera werkt naar
behoren.
De camera werkt naar
behoren.
Wacht een moment. Maak
pas weer foto's als het lampje
niet meer knippert en groen
oplicht.
Laat de sluiterknop los en
breng de compositie
opnieuw in beeld.
Laad de batterij op
(pagina
89) of plaats een
nieuwe batterij
(pagina
5).