4 Voor de installatie
5 Tanktemperatuursensor ST1 (meegeleverd bij de
voorraadtank)
6 Tanktemperatuursensor ST2 (meegeleverd bij de
voorraadtank)
3.6.4
Bedrading gebouwbeheersysteem
Afb.12
Elektrische aansluitingen
1
E
L N PE L N
1 2 3 4
5 6 7 8
Bn Be G/Y R B/G
P P R Bk Gn W R/B Bk Bk Y/RY/R V V Gn Gn
4
Voor de installatie
4.1
Installatie-eisen
4.1.1
Eisen aan de gasaansluiting
4.1.2
Eisen aan de elektrische aansluitingen
22
1 Q4 Retourpomp (maximum 1 A)
2 B39 Retoursensor
2
9
NO
CO
NC
NO
CO
NC
NO
CO
NC
AD-2002026-01
Controleer voor montage of de gasmeter voldoende capaciteit heeft.
Houd daarbij rekening met het verbruik van alle apparaten. Waarschuw
het plaatselijke energiebedrijf als de gasmeter te weinig capaciteit heeft.
Sluit de gastoevoer af alvorens met werkzaamheden aan de
gasleidingen te beginnen.
Een handbediende gasafsluiter moet aangebracht zijn in de ruimte
waarin het verwarmingstoestel is geïnstalleerd. De afsluiter moet goed
herkenbaar en goed bereikbaar zijn.
De gasleiding moet zijn uitgerust met geschikte koppelingen zodat het
verwarmingstoestel veilig gedemonteerd kan worden voor service of
reparatie.
Wij raden aan een gasfilter te installeren om vervuiling van het gasblok
te voorkomen.
Voer de elektrische aansluitingen uit in overeenstemming met alle
geldende plaatselijke en landelijke voorschriften en normen.
De elektrische aansluitingen moeten altijd spanningsloos worden
uitgevoerd en alleen door erkende installateurs.
Sluit de ketel altijd aan op een goed geaarde installatie.
Bedrading uitvoeren volgens de aanwijzingen in de elektrische
schema's.
De ketel is ontworpen voor een enkelfasige voeding van 230V, 5 A.
De voedingskabel moet minstens 0,75 mm
De wijze van aansluiting op het elektriciteitsnet moet een volledige
elektrische isolatie van de ketel mogelijk maken.
7 Aansluiting kabelboom ketel
2
zijn met 3 aders.
7795150 - v.01 - 29092021