2
De getande hark op de
tractie-eenheid monteren
Benodigde onderdelen voor deze stap:
2
Bout (⅜" x 2½")
4
Ring (⅜" x ⅞")
2
Afstandsstuk
2
Borgmoer (⅜")
Procedure
1.
Verwijder werktuigen van de achterkant van de
machine.
2.
Breng de koppeling van de tractie-eenheid
omlaag en rijd de tractie-eenheid achteruit
tot deze zich vlak voor de werktuigkoppeling
bevindt.
Opmerking:
Controleer of de sluithendel naar
links is gedraaid (onvergrendelde stand) gezien
vanaf de achterkant van de machine.
3.
Schuif de werktuigkoppeling op de koppeling
van de tractie-eenheid.
Belangrijk:
De lange arm van de
hefarmconstructie moet zich onder het
achterframe van de tractie-eenheid bevinden
(Figuur
6).
VOORZICHTIG
Uw vingers kunnen bekneld raken tussen
de werktuigkoppeling en de koppeling op
de tractie-eenheid.
U moet het werktuig altijd omhoog
brengen en bewegen met behulp van
de handgreep op de achterkant van de
werktuigkoppeling
4.
Draai de sluithendel naar rechts om de
koppelingen aan elkaar vast te zetten.
5.
Bevestig de bovenste schakel van elke ketting
aan de buitenkant van de hefarm
een bout (⅜" x 2½"), 2 onderlegringen (⅜" x ⅞"),
een afstandsstuk en een borgmoer (⅜").
(Figuur
6).
(Figuur
6) met
1. Buisframe van de
tractie-eenheid
2. Lange arm van de
hefarmconstructie
3. Bout (⅜" x 2½")
4. Ring (⅜" x ⅞")
Opmerking:
gebruiken, moeten de kettingen slap hangen als
de hark is neergelaten (bedrijfsstand).
Opmerking:
egalisatieharken elkaar goed overlappen
en plat liggen en dat de kettingen niet gedraaid
of in de knoop zijn.
3
Het koppelingmechanisme
afstellen
Geen onderdelen vereist
Procedure
1.
Monteer de hark op de tractie-eenheid en breng
het werktuig omhoog.
2.
Meet de afstand tussen de zware ring
en de schouder van het hefjuk van het
verbindingmechanisme op de werktuigkoppeling
zoals wordt getoond in
Opmerking:
staat, is er een afstand van 1,5 tot 2 mm tusen
6
Figuur 6
5. Afstandsstuk
6. Ketting
7. Borgmoer (⅜")
Om de hark goed te kunnen
Zorg ervoor dat alle
Figuur
7.
Als de koppeling juist afgesteld
g220791