Onderhoud motor
Motorolie
Carterinhoud: 0,60 liter
Type: API-onderhoudsclassificatie SL, SM, SN of hoger.
Viscositeit: selecteer naargelang de omgevingstemperatuur;
zie Figuur 12.
Figuur 12
Motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Oliepeil
controleren.
Opmerking: De beste tijd om de motorolie te controleren
is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de
dag. Als hij al heeft gedraaid, moet u de olie eerst terug laten
lopen gedurende tenminste 10 minuten voordat u controleert.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak zodat
dat de motor horizontaal staat.
2. Schakel de motor uit, wacht tot hij afgekoeld is en maak
schoon rond de olievuldop/peilstok (Figuur 13).
1
2
Figuur 13
1. Olievuldop en peilstok
g018667
G024013
2. Vulopening
3. Draai de olievuldop en de peilstok linksom en neem
ze eruit.
4. Veeg de olievuldop en de peilstok schoon en steek ze
in de vulopening.
Opmerking: Draai de peilstok niet in de opening.
5. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil.
Opmerking: Als het oliepeil op of onder de onderste
markering van de peilstok komt, vul dan bij tot het
oliepeil tot de bovenste markering reikt (onderrand van
de vulopening, zie Figuur 14. Controleer het oliepeil
opnieuw. Laat het carter niet te vol worden.
1. Bovenste markering
6. Plaats de olievuldop en de oliepeilstok terug en veeg
gemorste olie weg.
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 20 bedrijfsuren—De
motorolie verversen.
Om de 100 bedrijfsuren—De motorolie verversen.
1. Start de motor en laat deze enkele minuten lopen
zodat de motorolie warm wordt. Schakel vervolgens
de motor uit.
2. Breng de machine omhoog op de transportwielen.
3. Kantel de machine zodat de kant van de machine met
de motor lager ligt en ondersteun het andere uiteinde
zodat de machine zo blijft liggen.
4. Monteer de aftapslang over de aftapplug (Figuur 15).
5. Plaats het andere uiteinde van de slang in een geschikte
opvangbak voor olie (Figuur 15).
18
1
2
G024239
Figuur 14
2. Onderste markering