B. Schuif de stang op de lip aan de linkerkant van de
hefarm en bevestig met een koppelpen (Figuur 9).
3
1. Montagelipje op hefarm
2. Hefbalk
C. Hou de hefbalk vast, maak de grendel los en til de
wielen op met de hefbalk.
Opmerking: De hefarm beschikt over een
gaszuiger die het tillen van de rol vereenvoudigt.
Zodra de transportwielen de grond raken, zult u
harder moeten duwen om ze over het dode punt te
krijgen. Daarna worden ze op hun plaats geborgd.
D. Gebruik de hefbalk om de machine op de
transportwielen te tillen en zorg ervoor dat ze op
hun plaats geborgd zijn.
6. De machine op de rollen laten zakken:
A. Hou de hefbalk vast, maak de grendel los en laat
de machine langzaam op het gras zakken.
B. Druk de hefbalk naar beneden tot de hefarm in
de opstaande stand klikt.
C. Verwijder de koppelpen waarmee de hefbalk
bevestigd is aan de hefarm.
D. Neem de hefbalk uit de hefarm en breng hem aan
op de lip van de sleepstangbeugel.
E. Bevestig hem met de koppelpen aan de lip van de
sleepstangbeugel.
Gebruik van de machine
1. Ga in de bestuurdersstoel zitten. Zorg ervoor dat u de
bedieningspedalen niet aanraakt terwijl u gaat zitten.
2. Stel de stoel en het stuurwiel in op een comfortabele
positie.
3. Neem het stuur vast en druk langzaam het linker-
of rechterpedaal in met de overeenkomende voet,
naargelang de richting die u uit wilt.
1
2
g018664
Figuur 9
3. Vergrendeling
Opmerking: Hoe verder u het pedaal indrukt, hoe
sneller u in de desbetreffende richting gaat.
4. Stoppen doet u door het pedaal los te laten; de machine
zal tot stilstand komen.
Opmerking: Naarmate u vertrouwd raakt met de
machine, zult u beter kunnen inschatten wanneer u het
pedaal moet loslaten. Dat doet u het best vóór het
einde van de werkgang: de machine blijft immers nog
eventjes rollen nadat u het pedaal losgelaten hebt. Als
u tot stilstand bent gekomen, drukt u langzaam het
andere pedaal in voor de volgende werkgang.
Opmerking: Druk de pedalen niet te snel in. Dan
bestaat het risico dat u slipt en het gras onder de
aandrijfrol of het aandrijfsysteem beschadigt. Bedien
de pedalen altijd op een beheerste manier.
5. Om voor- of achteruit te gaan draait u het stuurwiel
gewoon naar de richting waar u heen wilt.
Opmerking: Aangezien de richting verandert aan
het einde van elke werkgang, zult u moeten wennen
aan de besturing van de machine. Om vooruit te rijden
terwijl u naar rechts gaat, moet u het stuurwiel linksom
draaien. Om vooruit te rijden terwijl u naar links gaat,
moet u het stuurwiel rechtsom draaien. De richtingen
zijn omgekeerd als u wilt achteruitrijden.
Belangrijk: Als u de machine moet stoppen in
een noodgeval, drukt u het andere pedaal naar de
neutraalstand. Bijvoorbeeld: als het rechterpedaal
ingedrukt is en u dus naar rechts gaat, moet u het
linkerpedaal naar de neutraalstand drukken om
de machine te doen stoppen. Doe dit resoluut,
maar niet te plots. De machine zou immers opzij
kunnen kantelen.
6. Zorg ervoor dat de machine op een horizontaal
oppervlak geparkeerd staat voordat u afstapt. Blokkeer
de wielen of rollen zoals vereist.
13