NL
10 Energie besparen
De temperatuur in de referentieruimte (mon-
•
tageplaats van de regelaar) werkt als stuur-
grootheid voor de toegekende CV-circuits.
Daarom moet het vermogen van de radiator in
de referentieruimte zo krap mogelijk worden
ingesteld.
– Bij handkranen via de voorinstelling.
– Bij geheel geopende thermostaatkranen
via de voetventielen.
Wanneer de thermostaatkranen in de refe-
rentieruimte niet geheel zijn geopend,
smoren de thermostaatkranen eventueel
de warmtetoevoer, ondanks dat de rege-
laar warmte vraagt.
Temperatuur in de secundaire ruimten via
•
thermostaatkranen regelen.
Door vreemde warmte in de referentieruimte
•
(b.v. zonne-instraling, haard, enz.) kan de op-
warming van de secundaire ruimten te laag
uitvallen (verwarming blijft koud).
Stem de temperatuurniveaus en de schakeltij-
•
den op het persoonlijke temperatuurgevoel
van de bewoners af en gebruik deze zinvol.
– Verwarmen
– Sparen
= actief wonen
– Eco
= afwezig of slapen.
Door het verlagen van de ruimtetemperatuur
•
tijdens spaarfasen kan veel energie worden
bespaard: Verlagen van de ruimtetemperatuur
met 1 K ( °C): tot 5 % energiebesparing.
Niet zinvol: De ruimtetemperatuur van dage-
lijks verwarmde ruimten te laten dalen bene-
den +15 °C. De afgekoelde muren geven dan
koude af, de ruimtetemperatuur wordt ver-
hoogd en zo wordt meer energie verbruikt dan
bij een gelijkmatige warmteaanvoer.
Goede warmte-isolatie van het gebouw: de in-
•
gestelde temperatuur voor Sparen wordt niet
bereikt. Ondanks dat wordt energie bespaard,
omdat de verwarming uitgeschakeld blijft.
= comfortabel wonen
Dan het schakelpunt voor Sparen vroeger in-
stellen.
Voor ventileren de ramen niet op een kier la-
•
ten staan. Daarbij wordt constant warmte aan
de ruimte onttrokken, zonder dat de kwaliteit
van de ruimtelucht noemenswaardig wordt
verbeterd.
Kort maar intensief ventileren (ramen hele-
•
maal open).
Tijdens het ventileren thermostaatkraanl
•
dichtdraaien of bedrijfsstandenschakelaar op
Eco schakelen.
Stem de temperatuurniveaus en de schakeltij-
•
den voor de warmwaterbereiding op de per-
soonlijke warmwaterbehoefe van de
bewoners af en gebruik deze zinvol.
Met ingeschakelde opwarmoptimalisatie:
Kies de tijdstippen voor het opwarmen op de
•
temperatuurniveaus Sparen of Verwarmen zo
laat mogelijk kiezen, om de opwarmoptimali-
satie zo ideaal mogelijk te gebruiken.
De opwarmoptimalisatie leert de omstandig-
•
heden in de referentieruimte
op pagina 59.
Bij de eerste opwarming kunnen duidelijke
temperatuurafwijkingen optreden. Verander
tijdens de eerste leerfase de gewenste waar-
de niet tot aan het einde van de opwarming.
Na enkele dagen is het leerproces voortge-
schreden en de regelnauwkeurigheid neemt
toe.
Stel de temperatuur voor Sparen of Eco zo
•
laag mogelijk in.
Tijdens Sparen of Eco moeten in de referen-
•
tieruimte constant dezelfde omstandigheden
heersen
hoofdstuk 8.3 op pagina 59.
Bij verandering van de omstandigheden, kan
het meerdere dagen duren, tot de opwarmop-
timalisatie zich aan de nieuwe omstandighe-
den heeft aangepast.
Energie besparen | 71
hoofstuk 8.3
6 720 617 171 (2008/07)