Sonarfrequenties
OPMERKING: De beschikbare frequenties zijn afhankelijk van de gebruikte transducers.
Door de frequentie in te stellen, past u de sonar aan voor uw specifieke doel en de aanwezige waterdiepte.
Hogere frequenties maken gebruik van smallere bundels en zijn daarom beter voor snelle weergave en bij
een ruwe zee. De weergave van bodem en thermoclines (inversielagen) kan beter zijn wanneer u een hogere
frequentie gebruikt.
Lagere frequenties maken gebruik van bredere bundels, die de visser meer doelen laten zien, maar kunnen ook
meer oppervlakteruis genereren en de continuïteit van bodemsignalen verslechteren bij een ruwe zee. Bredere
bundels genereren grotere visbogen, waardoor ze ideaal zijn voor het opsporen van vis. Bredere bundels werken
ook beter in diep water, omdat de lagere frequentie beter doordringt in diep water.
Met CHIRP frequenties kunt u elke puls een reeks frequenties laten doorlopen voor een betere scheiding van
doelen in diep water. U kunt CHIRP gebruiken om doelen, zoals vissen in een school, te onderscheiden en voor
toepassing in diep water. CHIRP presteert over het algemeen beter dan toepassingen met één enkelvoudige
frequentie. Omdat sommige vissen beter worden weergegeven met een vaste frequentie, moet u rekening
houden met uw doelstellingen en met de wateromstandigheden wanneer u CHIRP frequenties gebruikt.
Bij sommige transducers kunt u ook vooraf ingestelde frequenties aanpassen voor elk transducerelement.
Dit betekent dat u de frequentie met behulp van de voorinstellingen snel kunt wijzigen wanneer de
wateromstandigheden en uw doelstellingen veranderen.
Wanneer u twee frequenties tegelijk gebruikt in de gesplitste frequentieweergave, kunt u dieper kijken met de
lagere frequentie en tegelijkertijd meer details zien met de hogere frequentie.
Wees u altijd bewust van lokale voorschriften inzake sonarfrequenties. Om groepen orka's te beschermen, kan
het bijvoorbeeld verboden zijn om frequenties tussen 50 en 80 kHz te gebruiken binnen een halve mijl van een
groep orka's. Het is uw eigen verantwoordelijkheid om het toestel te gebruiken in overeenstemming met alle
toepasselijke wetten en verordeningen.
De transducerfrequentie selecteren
OPMERKING: U kunt niet de frequentie voor alle sonarweergaven en transducers aanpassen.
U kunt selecteren welke frequenties in het sonarscherm worden weergegeven.
Wees u altijd bewust van lokale voorschriften inzake sonarfrequenties. Om groepen orka's te beschermen, kan
het bijvoorbeeld verboden zijn om frequenties tussen 50 en 80 kHz te gebruiken binnen een halve mijl van een
groep orka's. Het is uw eigen verantwoordelijkheid om het toestel te gebruiken in overeenstemming met alle
toepasselijke wetten en verordeningen.
1 Selecteer in een sonarweergave Opties > Frequentie.
2 Selecteer een frequentie die is afgestemd op uw behoeften en waterdiepte.
Zie
Sonarfrequenties, pagina 94
Een frequentievoorinstelling maken
OPMERKING: Niet voor alle transducers beschikbaar.
U kunt een voorinstelling maken om een specifieke echoloodfrequentie op te slaan, zodat u snel van frequentie
kunt wisselen.
1 Selecteer in een sonarweergave Opties > Frequentie.
2 Selecteer Frequentiebeheer > Nieuwe voorinstelling.
3 Voer een frequentie in.
94
LET OP
LET OP
voor meer informatie over frequenties.
Viszoeker met sonar