Geavanceerde instellingen
Instelling veranderen
Functie
Monitoringstand
binnen AUTO-
bedrijf en
ECONOSTAND
(AAN/UIT)
Instelling bij aankoop:
AAN
De gevoeligheid van de sensoren
is lager wanneer de ventilator
stilstaat in de monitoringstand.
Als u niet wilt dat de gevoeligheid
van de sensoren afneemt, stelt
u dit in op UIT.
• Op UIT wordt de
monitoringstand niet
uitgevoerd.
Bereik
luchtstroomsnelheid
voor AUTO
VENTILATORSTAND
(4 niveaus/3 niveaus)
Instelling bij aankoop:
4 niveaus
Als het bedrijfsgeluid een
probleem is in de AUTO
VENTILATORSTAND, schakel
dan over van 4 niveaus naar
3 niveaus.
• Luchtstroombereik
4 niveaus: Stil, Laag,
Standaard, Hoog
3 niveaus: Stil, Laag,
Standaard
25
Kan worden uitgevoerd tijdens de
werking of terwijl de werking is
gestopt.
Druk ongeveer 5 seconden op
en wanneer u een korte bieptoon
hoort, drukt u op
MODE
u
ingedrukt houdt.
Laat
en
los wanneer
MODE
u een korte bieptoon hoort.
Kan worden uitgevoerd tijdens de
werking of terwijl de werking is
gestopt.
Druk ongeveer 5 seconden op
en wanneer u een korte
MODE
bieptoon hoort, drukt u op
terwijl u
ingedrukt
MODE
houdt. Laat
en
MODE
los wanneer u een korte bieptoon
hoort.
1
Het VENTILATOR-lampje (Stil) knippert en
gaat vervolgens branden.
terwijl
Knippert
Afhankelijk van de huidige instelling wordt het
ECONOSTAND-lampje als volgt
weergegeven.
Knippert
AAN
Het AUTO VENTILATORSTAND-lampje gaat
branden na knipperen.
Knippert
Het VENTILATOR-lampje (Standaard) toont
de actuele instelling.
Gedoofd
4 niveaus
Brandt
Brandt
Gedoofd
UIT
Brandt
Knippert
Brandt
3 niveaus