STAND
Automatische aanpassing van de luchtstroom
De VENTILATOR-instelling (stil, laag, standaard, hoog) wordt automatisch aangepast aan de
mate van luchtverontreiniging.
AUTO
De reinigingscapaciteit neemt toe naarmate de luchtstroom toeneemt.
VENTILATOR
Als het geluid een probleem is, kan de luchtstroomsnelheid worden aangepast.
※ Het maximale luchtdebiet in de AUTO VENTILATORSTAND is Hoog, wat lager is dan Turbo.
• De mate van luchtverontreiniging komt overeen met de hoeveelheid stof en de intensiteit van de
geuren in de omgevingslucht.
Energie besparen
In de energiebesparende stand in de ECONOSTAND schakelt de VENTILATOR-instelling automa tisch
alleen tussen Stil en Laag. Het stroomverbruik (※1) en de werkingsgeluiden worden geminimaliseerd.
Als de lucht schoon is, wordt na ongeveer 5 minuten automatisch de monitoringstand geactiveerd.
Aanbevolen voor gebruik tijdens de slaapuren.
※1 In vergelijking met de AUTO VENTILATORSTAND (ongeveer 20,8 Wh) is het stroomverbruik
in de ECONOSTAND (ongeveer 10,1 Wh) ongeveer 10,7 Wh lager.
Testomstandigheden in Maleisië: Gebruik in een kamer van 12,4 m² gedurende 1 uur. Aangenomen
dat 1 sigaret werd gerookt onmiddellijk na het inschakelen van de unit.
Energiebesparende stand
ECONO
De VENTILATOR-
instelling schakelt
automatisch over naar
Stil of Laag.
• Aangezien de VENTILATOR-instelling beperkt is tot Stil en Laag, wordt de luchtreinigingscapaciteit
verminderd.
• Aangezien de lucht in de kamer niet wordt aangezogen terwijl de ventilator is gestopt, zal de
gevoeligheid van de PM2.5-sensor en de geursensor afnemen. Om deze verminderde gevoeligheid
te voorkomen, schakelt u de monitoringstand UIT.
Pollenniveaus verlagen
ANTI-POLLEN
Er wordt een zachte luchtstroom gecreëerd door de VENTILATOR-instelling om de 5 minuten te
schakelen tussen Standaard en Laag, zodat pollen worden aangezogen en opgevangen voordat
ze de vloer bereiken.
Wanneer u de lucht in de kamer wilt laten circuleren
De lucht in de kamer wordt schoongehouden en plaatselijke temperatuurschommelingen worden
tot een minimum beperkt. Het is nog efficiënter als de unit tegenover een airconditioner is
geïnstalleerd.
De luchtstroomsnelheid is Hoog gedurende ongeveer 30 minuten na het begin van de werking,
CIRCULATOR
om de lucht in de kamer te laten circuleren.
Daarna wordt de temperatuurverandering rond de unit gecontroleerd en wordt de VENTILATOR-
instelling automatisch aangepast.
(Er is geen functie voor het aanpassen van de temperatuur)
• Als de binnentemperatuur laag is, kan de VENTILATOR-instelling niet op Hoog worden gezet.
(Om koude rillingen veroorzaakt door de luchtstroom te verminderen)
Gebruik en functie
Als de lucht schoon is,
na ongeveer
• De ventilator start en stopt regelmatig.
5 minuten...
Stof en geuren worden gemonitord.
• De volgende functies worden uitgeschakeld
om het stroomverbruik verder te verminderen.
Streamer
Als er stof of geuren
Actief plasma-ion
worden gedetecteerd...
►Pagina 25, 26
Werking
►Pagina 25, 26
Monitoringstand
UIT
UIT
20