11.5 Interne Styles combineren
tot nieuwe Styles – Style
Composer
Alle Styles aan boord van de KR-570 zijn opge-
bouwd uit vijf Parts: "Rhythm", "Bass", "Accom-
paniment 1", "Accompaniment 2" en "Accompani-
ment 3".
Met de Style Composer functie kunt u Parts uit ver-
schillende Styles combineren tot een nieuwe Style.
Een Style die u op die manier maakt noemen we een
User Style.
Het tempo van zo'n User Style wordt bepaald door
het Style tempo van de Rhythm Part. Druk op de
[Tempo] knop als u dit tempo wilt wijzigen.
Opmerking:
Zodra u de KR-570 uitschakelt gaat uw
User Style verloren. Onder "User Styles op diskette
bewaren" op blz. 41 leest u hoe u hem kunt bewaren.
1 Druk in het Composer menu op Style Composer.
Het ritme voor de huidig geselecteerde Style wordt
weergegeven en u komt nu in het onderstaande
scherm terecht.
De namen van de Parts worden in het midden van
het scherm afgebeeld. De huidig geselecteerde Part
wordt geïnverteerd afgebeeld.
De overeenkomst tussen spoorknoppen en Parts ziet
er als volgt uit:
Part
Display
R
Rhythm
Bass
Bass
A1
Accompaniment 1
A2
Accompaniment 2
A3
Accompaniment 3
2 Kies met de Style groepknoppen en de knoppen
naast het display de gewenste Rhythm Style.
Telkens wanneer u een andere Style kiest hoort u
het nieuwe ritme. Na enkele seconden keert u terug
naar het Style Composer scherm.
3 Eens u het ritme hebt gekozen kiest u met de √ en
® knoppen rechts onder het display de Part die u
wilt wijzigen.
Composer menu, Interne Styles combineren tot nieuwe Styles – Style Composer
Spoorknop
[Rhythm]
[Bass/Accomp]
[Upper]
[Lower]
[Whole]
U kunt de Part ook kiezen door op de overeenkom-
stige spoorknop te drukken.
Naast het ritme hoort u nu ook de zonet geselecteer-
de Part.
4 Herhaal stap 2 en 3 om de overige Parts in te stel-
len (met andere woorden: kies voor iedere Part,
die u toevoegt, de gewenste Style).
Met de <VOL+> en <VOL–> knoppen links van het
display kunt u het volume van ieder spoor aanpas-
sen.
U kunt ook kiezen of u een Basic of Advanced
arrangement wilt. Dat doet u met de knop links
onder het display.
5 Zodra de Style naar uw wens klinkt drukt u op
de <EXEC> knop.
De User Style is nu vastgelegd onder de [Disk/User]
knop en u keert terug naar het basisscherm.
U kunt de gemaakte Style opslaan door op de Com-
poser [Rec] knop te drukken.
Wilt u terugkeren zonder de Style vast te leggen,
druk dan op [EXIT].
Opmerking:
Bij de keuze van een Style voor een Part
moet u wel "binnen de familie" blijven. U kunt bijvoor-
beeld geen baspartij toewijzen aan "A1".
Opmerking:
Onthoud ook dat niet elke Style altijd van
alle Parts gebruik maakt. Soms bevat een Part dus geen
data.
Opmerking:
U kunt enkel Parts recruteren uit interne
Styles (dus niet van diskette).
User Style wijzigen
Opmerking:
Welke spoorknoppen met welke Parts
overeenkomen kunt u aflezen in de tabel hierboven.
1 Druk in het Composer menu op <Style Compo-
ser>.
U hoort nu de weergave van de User Style, waarbij
de indicators op de spoorknoppen aanduiden welke
Parts actief zijn.
2 Kies met de √ en ® knoppen rechts onder het dis-
play de Part die u wilt wijzigen.
U kunt de Part ook kiezen door op de overeenkom-
stige spoorknop te drukken (de indicator licht op).
3 Kies met de Style groep knoppen en de knoppen
naast het display de gewenste Style.
Telkens wanneer u een andere Style kiest hoort u de
nieuwe Part.
4 Kies met de √ en ® knoppen rechts onder het dis-
play de volgende Part die u wilt wijzigen.
5 Herhaal stap 2~4 om de overige Parts in te stel-
len.
Met de <CLR> knop kunt u de geselecteerde Part
uitschakelen.
45