Inhoudsopgave
Advertenties
Profiel lasproces
Op dit deel van het paneel kunnen alle parameters
worden ingesteld om het eerder geselecteerde proces te
optimaliseren.
Schuiftoetsen
Door minstens 1 seconde op een van de schuiftoetsen
31 of 32 - Figuur 1 Pag. 6.) met de symbolen
te
drukken,
kunnen
geselecteerd die u wilt wijzigen. Door indrukken van een
schuiftoets
worden
de
geselecteerd die gewijzigd moeten worden.
Let erop of bij het instellen van elke parameter het
corresponde- rende indicatielampje gaat branden, en of
het displays 17 - Figuur 1 Pag. 6.) en de leds 18 - Figuur
1 Pag. 6.) respectievelijk de waarde en de meeteenheid
van de gewijzigde parameter aangeven.
Op dit deel van het paneel zijn ook tijdens het lassen
nog wijzigingen mogelijk.
Voorgas
Door middel van de schuiftoetsen 31 en 32 wordt het
indicatie- lampje naar de positie 19 - Figuur 1 Pag. 6.)
verplaatst; door ver- volgens aan de knop 30 te draaien,
wordt de duur in seconden van de aanvankelijke
gasstroom ingesteld. Waardenbereik tussen 0,2 sec. en
5 sec.
19
Beginstroom
Door middel van de schuiftoetsen 31 en 32 wordt het
indicatielampje naar positie 20 - Figuur 1 Pag. 6.)
gebracht; door vervolgens aan de knop 30, te draaien,
wordt de aanvankelijk stroom ingesteld in de modus TIG
met 4 fasen. Waardenbereik tussen Imin e de nominale
lasstroom.
20
Nederlands
de
lasparameters
worden
verschillende
lasfuncties
NB
Stijgtijd
Door middel van de schuiftoetsen 31 en 32 wordt het
indicatielampje op positie 21 - Figuur 1 Pag. 6.)
gebracht; draai vervolgens aan de knop 30 om de
gewenste tijd in te stellen waarin de nominale lasstroom
moet worden bereikt in de TIG-modus. Waardenbereik
tussen 0 sec en 10 sec.
21
Nominale lasstroom
Door middel van de schuiftoetsen 31 en 32 wordt het
indicatielampje op het symbool 22 - Figuur 1 Pag. 6.)
gebracht; door vervolgens aan de knop 30 te draaien
wordt de waarde van de nominale lasstroom ingesteld
voor alle beschikbare modi. Waar- denbereik tussen 5A
en 220A.
Begrensde stroom / Basisstroom
Door middel van de schuiftoetsen 31 en 32 wordt het
indicatielampje op het symbool 23 - Figuur 1 Pag. 6.)
gebracht; door vervolgens aan de knop 30 te draaien
wordt de waarde van de begrensde stroom in de modus
TIG met 4 fasen ingesteld; in de modus Gepulste TIG
(zowel 2 als 4 fasen), wordt de basisstroom voor de
pulsering ingesteld. Waardenbereik tussen nominale las-
stroom en 10% van die waarde.
10
22
23
Nederlands
Advertenties
Inhoudsopgave
