Aanwezigheidsmelder thePrema S360 KNX
2.4.3 Lichtsterktemeting
Parameternaam
Waarden
Bron lichtsterktemeting
Keuze lichtmeting
Lichtmeting mid-
Ruimtecorrectiefactor
Gemeten lichtsterkte via
bus instellen
Lichtsterkte naar bus
zenden
Lichtsterkte cyclisch
zenden
Lichtsterkte zenden bij
verandering
1103082402 / 02.2016 © Theben HTS AG
Betekenis
intern
De aanwezigheidsmelder meet door middel van een interne lichtmeting kunstmatig licht en
daglicht.
extern
De lichtsterktewaarde moet via object 10 worden ingevoerd. De optimale cyclustijd is ca. 1 s
of bij wijzigingen groter dan 5%.
De aanwezigheidsmelder meet het kunst- en daglicht direct onder de melder (openingshoek
ca. ± 25°). De lichtmeting kan niet worden gewijzigd.
den gebruiken
De lichtmeetzone verschijnt op tafelhoogte als een rechthoek van ca. 2 x 3,5 m.
0.05–2
De ruimtecorrectiefactor is een maat voor het verschil tussen de gemeten lichtsterkte bij het
plafond en op de werkplek.
De gemeten lichtsterkte bij het plafond wordt beïnvloed door de montageplaats, de lichtin-
val, de zonnestand, de weersomstandigheden, de reflectie-eigenschappen van de ruimte en
het meubilair.
Met de ruimtecorrectiefactor wordt de lichtsterktemeting van de aanwezigheidsmelder aan
de ruimtelijke omstandigheden aangepast. De lichtsterkte van de aanwezigheidsmelder
wordt zo op de gemeten luxwaarde op het vlak onder de aanwezigheidsmelder geschaald.
0.3
Standaardwaarde, geschikt voor de meeste toepassingen.
Aanpassen van de gemeten lichtsterkte van de melder
Werkwijze:
1. Luxwaarde onder de aanwezigheidsmelder met de luxmeter meten
2. Lux-meetwaarde met de management-afstandsbediening SendoPro 868-A of via object
7 naar de melder zenden.
3. De ruimtecorrectiefactor wordt automatisch berekend en opgeslagen.
4. Ter controle kan de ruimtecorrectiefactor via object 8 worden uitgelezen (schaal met
factor 100).
De ruimtecorrectiefactor wordt eventueel naar de grenswaarde verschoven, als de combina-
tie met de gewenste lichtsterkte niet in het geldige waardebereik ligt.
Wordt met de ETS-databank een ongeldige combinatie ruimtecorrectiefactor en gewenste
lichtsterkte gedownload, dan wordt de gewenste lichtsterkte naar de grenswaarde verscho-
ven.
ja
Object 7 meetwaarde luxmeter en object 8 ruimtecorrectiefactor worden getoond.
nee
ja De gemeten lichtsterkte wordt via het busobject 9 als 2-byte-telegram verzonden. Met de
parameter <Ruimtecorrectiefactor> kan de gemeten lichtsterkte worden aangepast aan
de omstandigheden in de ruimte. De parameters "Lichtsterktewaarde cyclisch zenden" en
"Lichtsterktewaarde zenden bij wijziging" worden getoond.
NB: Als de lichtsterkte voor externe regeling wordt gebruikt, moet men erop letten dat
<Lichtsterkte cyclisch zenden> op 5 s en <Lichtsterkte zenden bij wijzigingen> op >5% is
ingesteld.
nee De gemeten lichtsterkte wordt niet gezonden.
5 s .... 30 min
De gemeten lichtsterkte wordt cyclisch met de geselecteerde tijd gezonden.
Elke 1 min
Standaardwaarde
nee
De gemeten lichtsterkte wordt niet cyclisch gezonden.
>5% ... >80%
De lichtsterkte wordt gezonden als de gemeten waarde sinds de laatste verzending met ten
minste de geparametreerde waarde is veranderd. De verandering is niet afhankelijk van het
tijdsbestek waarbinnen deze plaatsvindt.
Indien de lichtsterkte constant is gebleven, wordt de waarde uiterlijk na afloop van de
geparametreerde cyclustijd opnieuw gezonden.
Bij frequente veranderingen van de lichtsterkte wordt de waarde op zijn vroegst 5 seconden
na de laatste verzending gezonden. Deze tijd kan niet worden gewijzigd.
van >30%
Standaardwaarde
nee
De gemeten lichtsterkte wordt niet afhankelijk van een lichtsterkteverandering gezonden.
Pagina 18 van 55
Technische wijzigingen en drukfouten voorbehouden.