6. PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN
6.1 Voorschriften
Voor de ketelopstelling dienen de normen NEN 3028-
1986 en NEN 1078 (GAVO 1987) te worden geraad-
pleegd. De installatie dient voorzien te zijn van een
veiligheidsklep, overeenkomstig NEN 3028-1986 (art.
10.3 en 12).
6.2 Opstellingsmogelijkheden in het ketelhuis
De noodzakelijke minimale opstellingsruimte van de ketel
volgt uit onderstaande tekening.
Afb. 09 Opstellingstekening
* Volgens NEN 1078 (GAVO 1987) en NEN 3028.
6.3 Steunoppervlak
Afb. 10 Steunoppervlak remeha OD 14B
A = met en zonder trillingsdempers gelijk.
* Breedte steunopp. met trillingsdempers is 50 mm.
12
remeha OD 14B
Aantal
leden
10
11
12
13
14
15
16
A
mm
8
1200
9
1350
1500
1650
1800
1950
2100
2250
2400