5.6
Controle van de krachtbegrenzing
•
LET OP
•
F< 400N
50 mm
Afb. 7: Krachtbegrenzing controleren
1. Een krachtmeter of een geschikte hindernis (bijv. de doos van de aandrij-
ving) binnen het sluitbereik van de deur positioneren.
2. Sluit de garagedeur. De garagedeur beweegt naar de eindpositie DICHT. Zo-
dra contact met een hindernis wordt gedetecteerd, stopt de garagedeur en
gaat deze terug naar de eindpositie OPEN.
3. Kan de deur eventueel personen optillen (bijv. openingen groter 50 mm of
mogelijke stavlakken), moet de krachtbegrenzingsinrichting in openingsrich-
ting worden gecontroleerd: Bij een extra belasting van de deur met een mas-
sa van 20 kg moet de aandrijving stoppen.
Mocht de hindernis niet worden herkend of de krachtwaarden niet
LET OP
worden aangehouden, moet de krachtbegrenzing opnieuw worden
ingesteld volgens hoofdstuk Menu 5 + menu 6: Krachtbegrenzing
voor openen en sluiten / openen wissen.
26 - NL
Na afsluiten van de inleerbewegingen, moet de krachtbegren-
zing worden gecontroleerd.
De krachtbegrenzing moet een keer per maand worden gecon-
troleerd.