WERKING
Toegang tot signalen
•
Schakel het apparaat in en laat vervolgens de zelftest voltooien.
•
Druk op de UTILITY-knop en vervolgens op F1. Op het scherm verschijnt DEFAULT SETUP.
Opmerking: de meter heeft dubbele ingangskanalen plus één extern triggeringangskanaal.
•
Druk op CH1 om het menu van kanaal 1 te openen.
•
Verbind de sonde met de ingang van kanaal 1 (Ch1).
•
Zet de sondedempingsschakelaar op 10X.
Opmerking: de demping van de oscilloscoop moet ook worden ingesteld.
•
Druk op F4 totdat 10X wordt weergegeven. Dit wijzigt de verticale bereikvermenigvuldiger om
te verzekeren dat het meetresultaat de amplitude van het gemeten signaal correct weergeeft.
•
Sluit zowel de sonde als de aardingsaansluiting aan op de overeenkomstige
signaalaansluitingen.
•
Druk op AUTO en een blokgolf van ongeveer 3V op 1 kHz wordt even weergegeven.
•
Druk op OFF en vervolgens op CH2 en herhaal voor kanaal 2.
Sondecompensatie
•
Voer deze aanpassing uit wanneer u de sondes voor de eerste keer op een ingangskanaal
aansluit, want anders kunnen er fouten optreden bij de meting.
•
Sluit de sondetip aan op de signaaluitgangsverbinding van de sondecompensator en sluit de
aardingsaansluiting aan op de aardingsdraad van de sondecompensator.
•
Schakel CH1 in en druk op AUTO.
•
Observeer de vorm van de weergegeven golfvorm.
•
Pas de variabele condensator op de sonde aan met een geïsoleerde schroevendraaier totdat
er een correcte golfvorm is bereikt.
GOLFVORMWEERGAVE AUTOMATISCH INSTELLEN
•
De oscilloscoop heeft een AUTOSET-functie die automatisch de verticale afbuigfactor, de
scanduurbasis en de triggermodus aanpast op basis van het ingangssignaal totdat de meest
geschikte golfvorm wordt weergegeven.
•
Deze functie werkt alleen wanneer het te meten signaal 50 Hz of meer is en de arbeidscyclus
groter is dan 1%.
4