Parameter
2.
NIC-type
3.
DHCP
4.
IPv4-adres
5.
IPv4-subnetmasker
6.
IPv4-standaard-
gateway
7.
IPv6-adres
8.
IPv6-standaard-
gateway
9.
MAC-adres
10.
MTU (bytes)
11.
Voorkeurs-DNS-
server
12.
Alternatieve DNS-
server
13.
Hoofd-NIC
14.
Serverpoort
15.
HTTP-poort
TruVision NVR 71 Gebruikershandleiding
Omschrijving
NIC (Network Interface Card) is een apparaat waarmee u de recorder kunt
verbinden met een netwerk. Selecteer het gebruikte NIC-type in de
vervolgkeuzelijst.
De standaardwaarde is 10/100/1000M zelfregelend.
Selecteer
DHCP
insch. Standaard is deze functionaliteit uitgeschakeld.
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een netwerk applicatie protocol
dat wordt gebruikt door apparaten (DHCP-clienten) om configuratiegegevens te
verkrijgen voor gebruik in een Internet Protocol-netwerk.
Voer het IP-adres voor de recorder in. Dit is het LAN IP-adres van de recorder.
De standaard waarde is 192.168.1.82.
Voer het subnetmasker van uw netwerk in, zodat de recorder binnen het netwerk
wordt herkend.
De standaard waarde is 255.255.255.0.
Voer het IP-adres van uw netwerkgateway in, zodat de recorder binnen het
netwerk wordt herkend. Dit is meestal het IP-adres van uw router. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van uw router of neem contact op met ISP voor de vereiste
informatie over uw gateway.
De standaard waarde is 192.168.1.1.
Voer het IPv6-adres voor de recorder in. Dit is het IP-adres van het lokale netwerk
waarop de recorder aangesloten is.
De standaard waarde is fe80:240:3dff:fe7e:926f/64
Voer het IPv6-adres van uw netwerkgateway in, zodat de recorder binnen het
netwerk wordt herkend. Dit is meestal het IP-adres van uw router.
Geeft het MAC-adres weer. Het MAC-adres is een unieke identificatie van uw
recorder die niet gewijzigd kan worden.
Voer een waarde in tussen 500 en 9676. De standaard waarde is 1500.
Voer de voorkeursdomeinnaamserver die moet worden gebruikt met de recorder
in. Deze moet overeenkomen met de DNS-servergegevens van uw router.
Controleer de browserinterface van uw router of neem contact op met uw ISP voor
meer informatie.
Voer de alternatieve domeinnaamserver die moet worden gebruikt met de
recorder in. Deze moet overeenkomen met de DNS-servergegevens van uw
router. Controleer de browserinterface van uw router of neem contact op met uw
ISP voor meer informatie.
Selecteer de hoofd-LAN-poort wanneer de modus netfouttolerantie
of taakverdeling wordt geselecteerd. LAN 1 is de standaardinstelling.
Selecteer welke LAN de hoofdroute is wanneer de modus Meerdere adressen
wordt geselecteerd.
Gebruik de serverpoort voor toegang te verkrijgen via externe client-software.
Het poortbereik ligt tussen 1024 en 65535.
Voer de serverpoortwaarde in. De standaard waarde is 8000.
Gebruik de HTTP-poort voor externe internetbrowsertoegang.
Voer de HTTP-poortwaarde in. Dit kan elk willekeurig niet gebruikte poortnummer
zijn. De standaard waarde is 80.
Hoofdstuk 11: Netwerkinstellingen
81