Parameter
7.
Framesnelheid
8.
Modus maximale
bitsnelheid
9.
Max. bitsnelheid
10. Video-opname
U kunt de opname-instellingen als volgt configureren:
1. Klik in de menuwerkbalk op
Instellingen
auto-arch.
2. Selecteer de camera die u wilt configureren.
3. Selecteer een van de opties voor het opnemen van streaming: main stream (TL-Hi)
(standaard), main stream (TL-Lo), main stream (Gebeurtenis), main stream (Alarm)
of substream.
4. Configureer de volgende opname-instellingen voor de geselecteerde opnamestreammodus
en camera (beschikbare opties zijn afhankelijk van het cameramodel):
•
Streamtype: selecteer het streamtype om video of video en audio op te nemen.
•
Resolutie: selecteer de resolutie van de opname.
•
Type bitsnelheid: selecteer Variabel (standaard) of Continu. Als 'Variabel' is geselecteerd,
kan de bandbreedte variëren afhankelijk van de videokwaliteit en de vereiste bandbreedte.
Als 'Continu' is geselecteerd, is de videostreaming altijd de geselecteerde maximale
bitsnelheid.
•
Videokwaliteit: selecteer de kwaliteit van de opname. Indien 'Continu' is geselecteerd
als bitsnelheidstype, is deze optie niet beschikbaar.
Als een lage videokwaliteit is geselecteerd, is de beeldkwaliteit slechter en wordt de
vereiste bandbreedte verminderd zodat over een langere periode opgenomen kan worden.
•
Framesnelheid: selecteer de framesnelheid van de opname.
•
Modus max. bitsnelheid: selecteer de algemene optie (standaard) of de aangepaste optie.
•
Max. bitsnelheid (Kbps): indien de aangepaste maximale bitsnelheid is geselecteerd,
voert u de waarde hier in. Het aanbevolen bereik van de bitsnelheid dat moet worden
gebruikt wordt weergegeven.
•
Videocodering: selecteer de gewenste videocoderingsnorm.
5. Klik op
Opsl
om de instellingen op te slaan.
TruVision NVR 71 Gebruikershandleiding
Beschrijvingen
hier wordt de framesnelheid voor de geselecteerde resolutie ingesteld.
De framesnelheid is het aantal videoframes dat per seconde wordt weergegeven
of verzonden.
Opmerking: de maximale framesnelheid is afhankelijk van het cameramodel en
de geselecteerde resolutie. Controleer de cameraspecificaties op het gegevensblad.
Indien 'Algemeen' is geselecteerd, wordt een lijst met vooraf gedefinieerde
bitsnelheden weergegeven. Indien 'Aangepast' is geselecteerd, kunt u elke
willekeurige bitsnelheid invoeren.
Geeft de maximaal toegestane bitsnelheid weer. Voor een hoge beeldresolutie is ook
een hoge bitsnelheid nodig.
Geeft de gebruikte videocoderingsnorm weer. Afhankelijk van het cameramodel kunt
u H264 of H265 selecteren.
Configuratie
>
Config op afstand
>
Hoofdstuk 10: Camera-instelling
Camera-instelling
>
61