Doorspoelen
Doorspoelen en
Doorspoelen
en opslag
en
Aard de apparatuur en afvalcontainer altijd om
brand en ontploffingen te voorkomen. Spoel altijd
bij een zo laag mogelijke druk, om statische vonken
en letsel door opspattende vloeistof te voorkomen.
• Spoel voordat het materiaal kan indrogen of
bevriezen in het apparaat, aan het einde van de
dag, vóór opslag en voordat u de apparatuur gaat
repareren.
• Spoel op de laagst mogelijke druk. Controleer de
connectors op lekken en draai ze aan waar nodig.
• Spoel met een ontsmettende oplossing die
compatibel is met de vloeistof die u afgeeft en met
de onderdelen van de apparatuur die in contact
komen met de vloeistof.
• Het spoelschema is afhankelijk van het specifieke
gebruik.
• De pomp moet altijd gedurende het gehele
spoelproces in werking zijn.
3A4074S
opslag
opslag
Voer altijd de
Drukontlastingsprocedure, page 30
en spoel de pomp voordat u deze voor enige tijd
opbergt.
1. Steek de aanzuigbuis in de ontsmettende
oplossing.
2. Open de luchtregelaar (H) om lucht met lage
druk naar de pomp te voeren.
VFD: stel de gewenste frequentie in en druk op
3. VFD:
VFD:
de knop start (run) op de VFD.
4. Laat de pomp lang genoeg lopen om de pomp en
de leidingen grondig te reinigen.
5. Sluit de luchtregelaar (H).
6. Schakel de pomp uit en voer de
Drukontlastingsprocedure, page 30
LET OP
LET
LET
Bewaar de pomp bij een temperatuur van 0
°C (32 °F) of hoger. Blootstelling aan extreem
lage temperaturen kan schade veroorzaken aan
kunststof onderdelen.
Onderhoud
uit
uit.
OP
OP
43