Opbouw en functie
Beschrijving van de werking
5.2.3.3
Maximale slangpakketlengte
Apparaten met of zonder gescheiden
draadaanvoerapparaat
Compacte apparaten met aanvullende
tussenaandrijving (voorbeeld: miniDrive)
Apparaten met gescheiden draadaanvoerapparaat
en aanvullende tussenaandrijving (voorbeeld:
miniDrive)
De gegevens hebben betrekking op de totale slangpakketlengte,
inclusief lastoorts. Het pompvermogen wordt vermeld op het typeplaatje (parameter: Pmax).
Pomp 3,5 bar: Pmax = 0,35 Mpa (3,5 bar)
Pomp 4,5 bar: Pmax = 0,45 Mpa (4,5 bar)
5.3
Beschrijving van de werking
Te hoge belasting van de koelmiddelpomp!
De koelmodule mag niet zonder aangesloten lastoorts in gebruik worden genomen, omdat de
koelmiddelpomp anders door thermische overbelasting (het koelmiddel kan niet in het koelcircuit
circuleren) wordt vernield.
•
Verbind de koelmiddelaansluitingen van de watergekoelde lastoorts met de koelmodule.
•
Wanneer luchtgekoelde lastoortsen worden gebruikt, moeten de besturings- en voedingskabel
tussen koelmodule en lasapparaat geïsoleerd worden!
De koelmodules (pomp en ventilator) worden uitsluitend door het lasapparaat gestuurd.
Een koelmiddeltekort wordt door het lasapparaat automatisch herkend en aangegeven
(zie bedieningshandleiding van het lasapparaat).
5.3.1
Vullen koelmiddel
Na de eerste bijvulling dient men met ingeschakelde lasapparaat minimaal één minuut te
wachten, zodat het slangpakket volledig en luchtbelvrij met koelmiddel wordt gevuld.
Bij veelvuldige toortswisselingen en bij de eerste bijvulling dient men de tank van het
koelapparaat, indien nodig, te vullen.
Het apparaat wordt af fabriek met een minimum koelmiddelvulling uitgeleverd.
Pos. Symbool Beschrijving
1
2
3
14
0
Dop koelmiddeltank
Koelmiddelzeef
Koelmiddeltank
Pomp 3,5 bar
30 m
20 m
20 m
Afbeelding 5-5
Pomp 4,5 bar
60 m
30 m
60 m
099-008091-EW505
05.05.2017