5.9.
CONDENSAFVOER
Voor de aanvang van het verwarmingsseizoen moet de condensaatslang bij opstart gevuld worden met water zoals aange-
geven!
INSTALLATIE CONDENSAFVOERSYSTEEM SMARTY 2XV
Het condensafvoersysteem moet worden aangesloten nadat de luchtbehandelingskast is gemonteerd. Plaats de condensafvoer in de luchtbehan-
delingskast. De condensafvoer moet worden gesmeerd met een afdichtmiddel (I-VII) en aangesloten op een condensafvoersysteem.
Verwijder de sticker die de afvoeropening afdekt aan de onderkant van de unit. Open vervolgens het deksel (II) en verwijder de warmtewisselaar.
Plaats de condensafvoerleiding in de EPP-behuizing door het daarvoor bestemde gat (V) en gebruik siliconenpakking (IV). Plaats de pakking aan
de onderzijde en draai ze vast met een messing moer (VII) door de pijp met de hand vast te houden (steek een schroevendraaier of een muntstuk
in de inkeping op de pijp om het geheel vast te draaien). Draai de moer vast met een sleutel (nr. 27) totdat die gedeeltelijk in de EPP-behuizing
drukt (gelijk met het oppervlak of lichtjes erin). Let op: de schroefkracht mag niet groter zijn dan 2 Nm.
De pijp (3) (aansluiting metalen pijp met G3/8 bocht, aansluiting kunststof pijp met G3/8 bocht of rubberen slang - met riem als de unit op voet-
steunen wordt geplaatst, in andere gevallen kan de condensaatslang in elke richting worden aangesloten) moet als volgt worden aangesloten:
Luchtbehandelingskast (1), buis (2) en afvoersysteem. Buizen (3) moeten niet minder dan 3° worden gebogen (1 meter buis moet 60 mm naar
beneden worden gebogen)! Voor het opstart van de luchtbehandelingskast (1) moet het afvoersysteem worden gevuld met minimaal 0,5 l water
(leidinglus (3) moet altijd gevuld zijn met water). Controleer ook of het water naar de riolering loopt! Anders kan het gebouw tijdens de operationele
werking van de luchtbehandelingskast onder water komen te staan.
Het afvoersysteem moet worden geïnstalleerd in een ruimte waar de temperatuur niet lager is dan 1°C. Als de temperatuur onder 0°C daalt, moet
het afvoersysteem worden geïsoleerd met thermische isolatie. De buislus (2) hoeft niet noodzakelijkerwijs onder de luchtbehandelingskast zelf (1)
maar wel onder het niveau van de luchtbehandelingskast te worden gemonteerd.
Nota. Installeer het systeem met de condenspomp (aangeboden als accessoire) als de collector zich stroomopwaarts bevindt.
INSTALLATIE CONDENSAFVOERSYSTEEM SMARTY 3XV/4XV F2
1. Sluit de koppelingen van de condensafvoer (ZPGGM056) deel A (G ½ mannelijk) aan op de aansluiting van de condensafvoer van de unit door
deze met de hand rechtsom te draaien. Gebruik geen gereedschap (I-III)!
2. Sluit de koppelingen van de condensafvoer deel B (G ½ mannelijk) aan op de sifon of de buislus IV-V).
3. Sluit de koppelingen van de condensafvoer deel A en B aan. Hou deel A tegen met een sleutel bij het aansluiten (VI).
5.10. AANSLUITING VAN HET LUCHTKANAAL
• De aangesloten luchtkanalen mogen niet gebogen worden en moeten apart worden bevestigd.
• Controleer dat de ventilatoren niet toegankelijk zijn door de openingen van de luchtkanalen. Anders moet er een bescheringsrooster worden
voorzien. Dit rooster is beschikbaar in het verkoopsgamma op onze website.
• De diameter van de leidingen aan de luchttoevoer en luchtafvoer mag niet worden verkleind. Om de luchtsnelheid, drukval of geluidsniveau in
het systeem te verlagen kan de diameter worden vergroot.
• Installeer kleppen om het geluidsniveau van de lucthttoevoer te verlagen (zie hoofdstuk installatie lucthttoevoersysteem).
•
items worden aangeboden in het verkoopsgamma op onze website.
• Het kanaalsysteem van de buitenlucht en en de luchtafvoer moet worden geïsoleerd om warmteverliezen en condens te vermijden.
SMARTY XV v2021.1
Figuur 5.9.1. Installatie condensafvoersysteem (øD=150 mm)
øD
NL |
13