2.
Verwijder de bouten uit het deksel van de
transaxle en laat alle vloeistof weglopen
51).
Opmerking:
Bewaar het deksel van de
transaxle en de bouten.
3.
Monteer het deksel van de transaxle met de
eerder verwijderde bouten, draai de bouten aan
met 22 tot 32 N∙m.
4.
Verwijder de vulplug op de transaxle en vul de
transaxle met de aanbevolen vloeistof tot deze
uit het gat loopt
(Figuur
5.
Plaats de vulplug terug en draai deze vast met
20 tot 27 N·m.
(Figuur
50).
Onderhouden remmen
De parkeerrem controleren
1.
Stel de parkeerrem in werking door de
parkeerremhendel naar u toe te trekken tot u
weerstand voelt.
2.
Als u nog geen weerstand voelt wanneer u de
parkeerrem naar u toe trekt tot 11,4-16,5 cm
van het P-symbool op het dashboard, dient u
de parkeerrem af te stellen; zie
afstellen (bladz.
Parkeerrem afstellen
1.
Zorg dat de parkeerrem uitgeschakeld is.
2.
Zet de achterkant van de machine op assteunen;
raadpleeg
De machine omhoog brengen (bladz.
26).
3.
Gebruik 2 sleutels en houd met de ene de
afstelstang van de klauw vast terwijl u met de
andere sleutel de contramoer een kwartslag
losdraait
(Figuur
1. Afstelstang
2. Contramoer
4.
Hou de afstelstang en de contramoer vast en
draai de afstelstang in om deze te bevestigen
(Figuur
52).
Opmerking:
weerstand voelt op het wiel.
5.
Hou de afstelstang en de contramoer vast en
draai een kwartslag los
6.
Hou de afstelstang en de contramoer vast en
draai de contramoer aan
7.
Voer stap
1
tot en met
8.
Controleer of de parkeerrem is afgesteld op de
juiste spanning; zie
(bladz.
41)).
41
Parkeerrem
41).
52).
Figuur 52
3. Klauw
Blijf deze stap uitvoeren tot u
(Figuur
52).
(Figuur
52).
6
uit voor de andere kant.
De parkeerrem controleren
g034434