1. Hart-op-hart-afstand –
achterkant wielen
2. Hart-op-hart-afstand –
voorkant wielen
3.
Als deze afstand buiten het bereik van 0 tot
6 mm valt, moet u de contramoeren aan het
uiteinde van de spoorstangen losdraaien
49).
1. Spoorstang
4.
Draai aan beide spoorstangen om de voorzijde
van het wiel naar binnen of naar buiten te
draaien.
5.
Draai de contramoeren van de spoorstang weer
vast als de afstelling correct is.
6.
Zorg ervoor dat het stuur in beide richtingen
volledig kan uitslaan.
Het peil van de
transaxlevloeistof
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Het
peil van de transaxlevloeistof
controleren.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
Figuur 48
3. Middellijn van as
Figuur 49
2. Contramoer
2.
Stel de parkeerrem in werking.
3.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
4.
Verwijder de vulplug op de transaxle
Opmerking:
onderkant van de vulplug komen.
g009235
(Figuur
1. Vulplug
5.
Als het vloeistofpeil te laag is, verwijder dan de
vulplug en vul bij met de aanbevolen vloeistof tot
deze uit de opening stroomt
6.
Plaats de vulplug terug en draai deze vast met
20 tot 27 N·m.
Transaxle-olie verversen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsu-
g033219
Om de 800 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij
de kortste periode aan)—Transaxle-olie
verversen.
Type vloeistof: SAE 10W-30 (API-onderhoudsklasse
SJ of hoger)
Vloeistofinhoud: 0,66 liter
1.
Plaats een opvangbak onder het deksel van de
transaxle
1. Deksel van de transaxle
40
Het vloeistofpeil moet tot aan de
Figuur 50
(Figuur
ren—Controleer de transaxle op
lekken.
(Figuur
51).
Figuur 51
2. Bouten
(Figuur
50).
g217835
50).
g217834