1. Start de computer opnieuw. Wanneer het logoscherm wordt getoond, drukt u op F1 om het programma
ThinkPad Setup te starten.
2. Selecteer Security ➙ Password ➙ Power-on Password met behulp van de cursortoetsen.
3. Afhankelijk van uw behoefte doet u één van de volgende dingen:
• Om het wachtwoord in te stellen, doet u het volgende:
a. Typ een gewenst wachtwoord in het veld Enter New Password en druk vervolgens op Enter.
b. Typ in het veld Confirm New Password opnieuw uw wachtwoord en druk op Enter.
• Om een wachtwoord te wijzigen, doet u het volgende:
a. Geef het huidige systeemwachtwoord op in het veld Enter Current Password en druk op Enter.
b. Typ het nieuwe systeemwachtwoord in het veld Enter New Password en druk op Enter. Typ
vervolgens het wachtwoord nogmaals in het veld Confirm New Password en druk op Enter.
• Om een wachtwoord te verwijderen, doet u het volgende:
a. Geef het huidige systeemwachtwoord op in het veld Enter Current Password en druk op Enter.
b. Laat het veld Enter New Password leeg en Confirm New Password leeg. Druk twee keer
op Enter.
4. Het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op Enter om door te gaan.
5. Druk op F10. Het venster Setup Confirmation wordt geopend. Selecteer Yes om de
configuratiewijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Opmerking: Noteer het wachtwoord en bewaar het wachtwoord op een veilige plaats. Als u uw wachtwoord
vergeet, moet u uw computer naar Lenovo of naar een Lenovo-dealer brengen om het wachtwoord te
laten resetten.
Supervisorwachtwoord
Het beheerderswachtwoord beveiligt de systeeminformatie die is opgeslagen in het programma ThinkPad
Setup. Als u een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, kan niemand de configuratie van de computer
wijzigen zonder het wachtwoord. Het biedt de volgende bescherming:
• Als er alleen een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u om dit wachtwoord gevraagd zodra
u probeert het programma ThinkPad Setup te starten. Onbevoegde gebruikers kunnen zonder het
wachtwoord geen toegang krijgen tot het programma ThinkPad Setup.
• De systeembeheerder kan met het beheerderswachtwoord toegang krijgen tot een computer,
zelfs wanneer de gebruiker van de computer een systeemwachtwoord heeft ingesteld. Het
beheerderswachtwoord gaat namelijk vóór het systeemwachtwoord.
• Als er zowel een beheerders- als een systeemwachtwoord is ingesteld, kunt u het volgende alleen doen
als u het beheerderswachtwoord kent:
– Het systeemwachtwoord wijzigen of verwijderen
– Het beheerderswachtwoord wijzigen of wissen
– Datum en tijd wijzigen
– De minimumlengte voor een systeemwachtwoord en vaste-schijfwachtwoord opgeven
– De instelling van de beveiligingschip wijzigen
– De instelling voor de virtualisatie wijzigen
– De instelling voor toegang tot de I/O-poort wijzigen
– De instelling van de anti-diefstalfunctie wijzigen
– De instelling voor Secure Boot wijzigen
– De vingerafdrukgegevens wissen
64
Handboek voor de gebruiker