Onderhoud
Na reiniging weer monteren
OPMERKING: Alle beschadigde onderdelen moeten
worden vervangen omdat ze micro-organismes kunnen
hebben die de vloeistof kunnen vervuilen.
OPMERKING: Smeer tijdens de montage de O-ringen
en de fittingen met schroefdraad met geschikt,
waterbestendig smeermiddel voor sanitaire toepassingen.
1. Vervang zo nodig beschadigde afdichtingen of
O-ringen. Voor O-ringen gebruikt u smeermiddel dat
geschikt is voor voedseldoeleinden.
2. Steek de bus van de mechanische afdichting (206)
terug in het reductietandwiel (205).
3. Vervang de bovenste O-ring (207a), de bovenste
afdichting (207b), de onderste afdichting (207c),
gelet op de richting van beide afdichtingen, de
onderste O-ring (207d), de sluitring (207e), de veer
(207f) waarbij de haak in de veer overeenstemt met
het gat in de behuizing van de onderste afdichting,
de sluitring (207e) en de pakking (208).
4. Steek het vrouwelijke uiteinde van de aandrijfas (209)
in het reductietandwiel (205), steek een stevige stang
door de observatieopening van het reductietandwiel
en draai de aandrijfas handvast aan.
5. Installeer de pakking (212) en de buitenbuis (217)
over de aandrijfas.
6. Wanneer de pakking (212) en de flens van de
buitenbuis (217) de bus (206) raken, betekent dit dat
de aandrijfas er correct in steekt en dat de inbusmoer
van de buitenbuis mag worden aangedraaid. Gebruik
een grote sleutel om de inbusmoer aan te draaien.
Draai de stelschroef (213) vast.
7. Plaats de pakking (210) op het mannelijke uiteinde
van de aandrijfas alvorens de waaier aan te
schroeven. Draai ze handvast aan.
OPMERKING: Er mag smeermiddel voor
voedseldoeleinden worden gebruikt op de stator
om deze makkelijker in de statorbuis te krijgen.
8. Steek terwijl u het uitlijningslipje van de statorbuis
(220 of 221) en de uitsparing van de stator (219)
op één lijn brengt de stator in het uiteinde met
schroefdraad van de statorbuis.
9. Plaats de ring (218) en de statorbuis op de
buitenbuis (217). Draai ze handvast aan.
OPMERKING: De schroefdraden worden in de
omgekeerde richting aangedraaid. Draai ze vast
door de statorbuis linksom te draaien.
20
10. Bevestig de motor:
a. Voor de pompen 25C420, 25C421, 25C780 en
25C781 plaatst u de motor over de koppeling
(202) en draait u de moer (203) handvast aan.
OPMERKING: Vervolgens bevestigt u de motor
van 25C422 en 25C782 terwijl ze op een
horizontaal oppervlak rusten. Probeer de motor
niet rechtop te monteren.
b. Voor de pompen 25C422 en 25C782 brengt
u de koppeling, de motor, de motorhanger
en de bevestigingsflens van de motor op één
lijn. Gebruik twee langere bouten om de
motorhanger en de bevestigingsflens van de
motor losjes aan twee gaten van de motor te
bevestigen. Met de vier kortere bouten bevestigt
u de bevestigingsflens van de motor losjes aan
de motor. Nadat u alle bouten hebt ingebracht,
draait u ze aan door middel van een kruispatroon
totdat alle bouten zijn aangedraaid. Draai aan tot
41-49 Nm (30-36 ft-lb).
11. Bij het plaatsen van de pomp in het reservoir sluit u
de aarddraad aan op de onderste unit, zoals wordt
omschreven in Aarding op pagina 5.
3A5479F