Modellen 25C420, 25C421, 25C422, 25C780, 25C781, 25C782
•
Bewegende onderdelen kunnen vingers en andere
lichaamsdelen afknellen, amputeren of snijwonden
veroorzaken. Houd uw handen en vingers uit de
buurt van de pompinlaat tijdens de bediening
ervan en wanneer de pomp aan een stroombron
is gekoppeld.
•
Houd uw handen uit de buurt van het kijkvenster
voor mechanische afdichtingen op de modellen
25C422 en 25C782.
•
Bepaalde modellen hebben een zware motor.
Een persoon alleen mag dergelijke modellen niet
trachten te verplaatsen of er onderhoud aan te
verrichten tenzij er voorzorgsmaatregelen zijn
getroffen om letsel te voorkomen. Tracht een zware
motor niet los te koppelen terwijl de pomp zich
verticaal bevindt.
De pomp de-installeren
1. Zet de motor uit.
2. Trek de stekker van de motor uit het stopcontact en
maak de aarddraad los van de onderste unit.
3. Haal de vloeistofslang uit de pomp.
4. Verwijder de pomp uit het reservoir.
5. Breng de pomp naar de werkbank voor service.
De pomp demonteren
OPMERKING: Als u gereedschap nodig hebt om een
onderdeel vast te grijpen om het te verwijderen, gebruik
dan alleen niet krassend gereedschap.
1. Verwijder de motor:
a. Voor de modellen 25C420, 25C421, 25C780 en
25C781 verwijdert u de motormoer (203).
b. Voor de modellen 25C422 en 25C782 plaatst
u de pomp op een effen oppervlak en legt u
de motor op zijn zij. Verwijder de vier bouten
(305a), de motor (301), de motorhanger (302)
en de bevestigingsflens van de motor (305).
OPMERKING: De onderdeelreferenties zijn van het
model 25C420. De desbetreffende onderdelen van
andere modellen kunnen in de plaats worden gebruikt.
3A5479F
2. Steek een stevige stang, zoals een schroevendraaier
of een lange inbussleutel, in de inspectieholte van het
reductietandwiel (205) en plaats hem als een soort
van hefboom door de middelste as om te vermijden
dat het reductietandwiel zou roteren terwijl in de
volgende stap de inbusmoer wordt losgedraaid.
3. Draai met een inbussleutel van 4 mm de stelschroef
(213) los en vervolgens de inbusmoer waarmee de
buis (318) aan het reductietandwiel (205) is bevestigd.
4. Verwijder de statorbuis (220 of 221) uit de
buitenbuis (217).
OPMERKING: Dit onderdeel is voorzien van
omgekeerde schroefdraad. Kijkend naar de
onderkant van de statorbuis, draait u de statorbuis
rechtsom om hem te verwijderen.
5. Grijp de statorbuis (220 of 221) vast en duw de ring
(218) en de stator (219) in de richting van het
geschroefde uiteinde van de statorbuis om ze te
verwijderen.
OPMERKING: De stator heeft een uitsparing die
overeenstemt met een lipje in de statorbuis, waardoor
hij niet kan draaien tijdens de bediening ervan.
6. Verwijder de buitenbuis (217) en de pakking (212)
om de inwendige aandrijfas en andere inwendige
onderdelen bloot te leggen.
7. Kijkend door de inspectieholte van het
reductietandwiel draait u de aandrijfas dusdanig dat
u toegang hebt tot het gat in de aandrijfas van het
reductietandwiel. Steek een stevige stang door de
inspectieholte en het gat in de aandrijfas van het
reductietandwiel. Zo blijft de aandrijfas stil terwijl
de aandrijfas (209) en de opzetstukken van de
aandrijfas worden losgemaakt.
8. Verwijder de schotelveer (207f), de sluitring,
de onderste O-ring, de onderste afdichting,
de bovenste afdichting, de bovenste O-ring en
de bus van de mechanische afdichting.
9. Reinig en inspecteer alle onderdelen. Vervang
beschadigde onderdelen.
Onderhoud
19