Inhoudsopgave
Advertenties
.
Port Forwarding-scherm
Port Forwarding-regels
Enabled (Ingeschakeld)
Application Name
(Naam toepassing)
External Port Range
(Extern poortbereik)
Protocol
IP Address (IP-adres)
Computer Name
(Computernaam)
Internal Port Range
(Intern poortbereik)
Het scherm ALG
Application Level Gateway (ALG) Configuratie
PPTP (Point-to-Point
Tunneling Protocol)
IPSec (VPN)
SIP (Session Initiation
Protocol)
Routing-scherm
Routelijst
Active (Actief)
Name (Naam)
Interface
Destination IP (Doel-IP)
MY NET N900 CENTRAL ROUTER
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Selecteer deze optie om de port forwarding-regel in te
schakelen. Wis het selectievakje om het uit te schakelen.
Selecteer in de vervolgkeuzelijst de toepassing waarvoor
u gegevens naar de client op uw lokale netwerk wilt doorsturen.
Klik op de dubbele pijlen voor het invullen van de naam,
de interne poort, de externe poort en de protocolvelden.
Voer de poort(en) in die u wilt doorsturen vanaf de WAN-interface
(internet). De poort wordt automatisch gevuld wanneer u een
toepassing kiest in de vervolgkeuzelijst.
Selecteer het protocol waarvoor u port forwarding wilt
toepassen. De mogelijke opties zijn All, TCP en UDP. Het
protocol wordt automatisch geselecteerd als u een applicatie in
de vervolgkeuzelijst selecteert.
Kan handmatig worden ingevoerd of worden gevuld op basis
van uw selectie in de vervolgkeuzelijst Computer Name.
Apparaat binnen uw netwerk waarop de regel van toepassing
is. Klik op de dubbele pijl om het veld IP Address te vullen.
Voer de poort(en) op de LAN-client in waarnaar u gegevens wilt
doorsturen. De poort wordt automatisch gevuld wanneer u een
toepassing kiest in de vervolgkeuzelijst.
Zet PPTP ALG aan (standaard) als u een PPTP-client gebruikt
om via het internet op uw bedrijfsnetwerk in te bellen.
Zet IPSec ALG aan (standaard) als u een IPSec-client gebruikt
om via het internet op uw bedrijfsnetwerk in te bellen.
Een signaleringsprotocol voor internettelefonie. Zet SIP ALG aan
(standaard) als u VoIP-telefoonservice via uw internetverbinding
gebruikt.
Vink het selectievakje aan om de routeringsvermelding in te
schakelen.
Voer een naam in voor de routeringsvermelding.
Selecteer de interface (WAN of LAN) voor de routeringsvermelding.
IP-adres/netwerk waarnaar de gegevens worden verzonden.
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
54
Advertenties
Inhoudsopgave
