Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ve.smart-Netwerk Instellen - Victron energy SmartSolar MPPT 150/70 VE.Can Handleiding

Zonnelader
Verberg thumbnails Zie ook voor SmartSolar MPPT 150/70 VE.Can:
Inhoudsopgave

Advertenties

• Alle SmartSolar-PV-laders.
• Alle BlueSolar-PV-laders die verbonden zijn met een
• De
Smart Battery
Sense.
• Een
BMV of SmartShunt accumonitor
temperatuursensor.
• Bepaalde Smart AC-laders.
• De
SUN
Inverter.
Raadpleeg de VE.Smart-handleiding op de
productpagina van de VictronConnect-app
Het VE.Smart-netwerk kan worden gebruikt voor:
• Temperatuurmeting - de gemeten accutemperatuur wordt gebruikt door de laders in het netwerk voor temperatuur
gecompenseerd laden en in het geval van een lithium accu voor het uitschakelen bij lage temperatuur.
• Accuspanningsdetectie - het gemeten accuspanning wordt door de laders in het netwerk gebruikt om het laadspanning te
compenseren mocht er een spanningsval over de accukabels zijn.
• Stroomdetectie - De gemeten accustroom wordt gebruikt door de lader, zodat deze de exacte staartstroom weet waarop de
absorptiefase moet eindigen en de druppel (of egalisatie) fase moet beginnen. Voor het meten van de laadstroom worden alle
laadstromen van alle laders gecombineerd, of als een accubewaker deel uitmaakt van het netwerk wordt de daadwerkelijke
accustroom gebruikt.
• Gesynchroniseerd laden - Alle laders in het netwerk werken alsof ze één grote lader zijn. Een van de laders in het netwerk
krijgt de rol van master toegewezen en de master dicteert het laadalgoritme dat door de andere laders gebruikt wordt. Alle
laders volgen hetzelfde laadalgoritme en dezelfde laadfasen. De master wordt willekeurig gekozen (niet door de gebruiker in te
stellen), dus het is belangrijk dat alle laders dezelfde instellingen gebruiken. Tijdens gesynchroniseerd laden laadt elke lader op
tot zijn eigen maximale laadstroom instelling (het is niet mogelijk om een maximale stroom in te stellen voor het hele netwerk).
Raadpleeg voor meer informatie
Deze video introduceert de Smart Battery Sense en sommige functies van het VE.Smart-netwerk:
https://www.youtube.com/embed/v62wCfXaWXY

5.5.1. VE.Smart-netwerk instellen

VE.Smart-netwerk ontwerp opmerkingen:
Er kan maar één product in het netwerk zijn dat het accuspanning en / of accutemperatuur doorgeeft. Het is niet mogelijk om een
accumonitor samen met een Smart Battery Sense of meerdere van deze apparaten te gebruiken.
Om het netwerk te laten werken, moeten alle netwerkapparaten zich binnen het Bluetooth-bereik bevinden.
Er kunnen maximaal 10 apparaten worden aangesloten op een VE.Smart-netwerk.
Sommige oudere apparaten ondersteunen mogelijk geen VE.Smart-netwerk. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk
Beperkingen in de handleiding VE.Smart-netwerken.
Het instellen van het netwerk
Stel bij het opzetten van het netwerk eerst de Smart Battery Sense of accumonitor in en voeg vervolgens een of meer
zonneladers of AC-laders toe aan het netwerk.
Alle zonneladers en AC-laders moeten dezelfde laadinstellingen hebben. De eenvoudigste manier om dit te doen, is door een
vooraf ingesteld accutype of een opgeslagen gebruiker gedefinieerd accutype te gebruiken. Er wordt een waarschuwing # 66
weergegeven als er een verschil is tussen de laadinstellingen van de apparaten.
Om een netwerk in te stellen:
• Open de VictronConnect-app.
• Selecteer een van de apparaten die onderdeel moeten worden van het nieuwe VE.Smart-netwerk.
• Navigeer naar de instellingenpagina door op het tandwielsymbool
• Klik op "VE.Smart-netwerken".
• Klik op "Netwerk aanmaken".
• Geef een naam voor het nieuwe netwerk.
Pagina 34
MPPT zonnelader handleiding
VE.Direct Bluetooth
uitgerust met Bluetooth (of
https://www.victronenergy.com/media/pg/VE.Smart_Networking/nl/index-nl.html
voor de lijst met
productcompatibiliteit.
de VE.Smart-handleiding
op de
Smart-dongle.
VE.Direct Bluetooth Smart
dongle) en een optionele
productpagina van de
VictronConnect-app.
te klikken.
BMV
Configuratie en instellingen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave