Alhoewel de MPPT Control verbonden kan worden met de PV-lader, overweeg in plaats daarvan een
SmartSolar Control beeldscherm te gebruiken.
5.2. Alle instellingen uitgelegd
Dit hoofdstuk bevat alle instellingen van de zonnelader die door de gebruiker kunnen worden ingesteld en legt ook uit hoe de
firmware van de zonnelader kan worden bijgewerkt.
Wijzig de instellingen alleen als zeker is wat ze zijn en wat het effect is van het wijzigen van deze instellingen.
Verkeerde instellingen kunnen problemen in het systeem veroorzaken waaronder schade aan de accu's.
Vraag bij twijfel advies aan een ervaren Victron Energy-installateur, -leverancier of -distributeur.
5.2.1. Accu-instellingen
Accuspanning
De accuspanning wordt automatisch gedetecteerd wanneer de PV-lader voor de eerste keer wordt opgestart en de accuspanning
wordt dienovereenkomstig ingesteld. Vervolgens is automatische detectie uitgeschakeld. Om ervoor te zorgen dat een stabiele
meting gebruikt wordt, wacht de lader eerst 10 seconden en neemt dan een gemiddelde meting. Let op dat de PV-lader
uitgeschakeld blijft gedurende deze periode.
Als de PV-lader geen accuspanning meet, gaat de PV-lader standaard naar 12 V en slaat dat op. Dit is het geval wanneer de
PV-lader aangedreven wordt via de PV-aansluitklemmen, terwijl de PV-lader niet met een accu verbonden is.
Let op dat de PV-lader een 36 V-accu niet automatisch detecteert. Dit moet handmatig ingesteld worden.
Nadat automatische detectie heeft plaatsgevonden, kan het accuspanning worden gewijzigd en ingesteld op 12, 24, 36 of 48 V
indien nodig .
Pagina 19
MPPT zonnelader handleiding
De MPPT Control
Configuratie en instellingen