2.
2 Kadreer het beeld.
Als de camera automatisch de onderwerpstand bepaalt,
verandert het pictogram voor de opnamestand.
De zoom gebruiken
Draai aan de zoomknop.
U kunt dichter inzoomen op het onderwerp door richting
g (telefoto) te draaien.
U kunt uitzoomen en een groter gebied bekijken door
richting f (groothoek) te draaien.
Als u de camera inschakelt, wordt de zoom in de maximale
groothoekstand gezet.
16
Opnemen en weergeven
2 5 m 0 s
2 5 m 0 s
7 8 0
7 8 0