Tekstvenster
met nieuwe tekst
Beheer van de afdrukschermgegevens
Voor het wisselen naar de volgende regel
voegt u in de eerste regel 12 spaties toe:
1 x op
drukken (spatie).
Als de cursor één positie verder is
gesprongen, de volgende spatie
invoegen.
Dit moet u zo vaak herhalen tot de
cursor in de volgende regel springt.
De cursor staat thans aan het begin van
de tweede regel.
2 x op
drukken (1).
1 x op
drukken (.).
6 x op
drukken (-).
4 x op
drukken (2).
4 x op
drukken (8).
1 x op
drukken (.).
2 x op
drukken (1).
2 x op
drukken (0).
1 x op
drukken (.).
Het tekstvenster toont de tekst, zoals hij
later bij het frankeren wordt afgedrukt.
• Met DOORGAAN de tekst opslaan.
Een melding informeert over de actuali-
sering van de opgeslagen gegevens.
• De melding met DOORGAAN beves-
tigen.
De nieuwe toegevoegde tekst is opge-
slagen en kan onmiddellijk voor het
frankeren worden ingesteld.
89