3
BEDRIJFSLIMIETEN
3.1 OPSLAG
De units kunnen worden opgeslagen in omgevingen die binnen de volgende limieten vallen:
Minimale omgevingsluchttemperatuur: -10 °C
Maximale omgevingsluchttemperatuur: +53 °C
Maximale relatieve luchtvochtigheid: 95% niet condenserend
LET OP: Opslag in een omgeving met hoge condens kan schade aan elektronische onderdelen veroorzaken.
3.2 BEDRIJFSLIMIETEN
Gebruik van de unit is toegestaan binnen de limieten die staan aangegeven in het diagram in 3.3.
LET OP: Gebruik buiten de opgegeven limieten kan de beschermingen buiten werking stellen, de werking van
de unit verstoren en in extreme gevallen de unit zelfs beschadigen. Neem in geval van twijfel contact op met de
fabriek.
Deze bedrijfslimieten zijn van toepassing op units die op volledig vermogen draaien.
3.3 WERKBEREIK
OAT = Temperatuur omgevingslucht [°C]
LWT = Temperatuur van uittredend water [°C]
Set voor lage luchttemperatuur tot -10 °C:
•
EC-ventilatoren
•
Dubbele ventilatorstappen
•
Verwarming in regelkast
•
Dubbele isolatie op warmtewisselaar
•
Tweede verwarming op warmtewisselaar
BELANGRIJK: De formaten 045 en 050 hebben standaard EC-ventilatoren en bestaan alleen als CGB.
BELANGRIJK: Zowel in de standaardconfiguratie met AC-ventilatoren als met de setconfiguratie voor lage
luchttemperatuur tot -10 °C met EC-ventilatoren, wordt de activering van de eerste ventilator altijd geregeld
door de unitregelaar. De activering van de tweede ventilator wordt geregeld door een speciale drukschakelaar.
BELANGRIJK: Een drukschakelaar die rechtstreeks de stroomtoevoer naar de spiralen van de contacten van
de compressoren doorsnijdt, voorkomt dat het koudemiddel gevaarlijk hoge drukwaarden bereikt.
CGB