07/10/26 11:12:49 39Z5Z600_012
Brandstoftank en carburateur aftappen
Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u met benzine
bezig bent.
Zet de motor af en houd warmtebronnen, vonken en open
vuur uit de buurt.
Werk met benzine alleen in de buitenlucht.
Veeg gemorste benzine direct weg.
1.
Koppel de brandstofleiding naar de motor af en tap de brandstoftank
af in een geschikte opvangbak. Als de brandstoftank een kraan heeft,
draai deze dan naar de stand OPEN of ON zodat de brandstof
gemakkelijk uitstroomt. Sluit na aftappen de brandstofleiding weer
aan.
2.
Draai de aftapschroef van de carburateur los en tap de carburateur af
in een geschikte opvangbak.
3.
Draai nadat alle brandstof in de opvangbak is uitgestroomd de
aftapschroef weer stevig vast.
Motorolie
1.
Ververs de motorolie (zie pagina
2.
Verwijder de bougies (zie pagina
3.
Giet een eetlepel (5 10 cm ) schone motorolie in elke cilinder.
−
4.
Laat de motor een paar seconden draaien door de motorschakelaar in de
stand START te zetten, zodat de olie goed in de cilinders wordt verdeeld.
5.
Breng de bougies weer aan.
12
CARBURATEUR
AFTAPPLUG
8
).
10
).
NEDERLANDS
Voorzorgen bij stalling
Als u uw motor stalt met benzine in de brandstoftank en de carburateur,
moet het risico op ontbranding van benzinedamp zoveel mogelijk worden
tegengegaan. Kies een goed geventileerde stallingruimte, op ruime
afstand van apparatuur met open vuur zoals een fornuis, een
waterverwarmer of een kledingdroger. Vermijd ook een plek met een
elektromotor die vonken produceert of waar elektrisch gereedschap wordt
gebruikt.
Kies ook geen stallingruimte die erg vochtig is, want vocht bevordert roest
en corrosie.
Zet de motor om te stallen horizontaal neer. Door te kantelen kan er
brandstof- of olielekkage ontstaan.
Dek de motor af nadat de motor en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld, om
stof buiten te houden. Een warme motor en uitlaatsysteem kan sommige
materialen doen ontbranden of smelten. Gebruik geen plastic folie om af te
dekken tegen stof.
Onder zo'n niet-doorlatende afdekking blijft vocht rondom de motor achter
en verloopt roestvorming en corrosie sneller.
Verwijder de accu en berg deze op een koele en droge plek op. Laad de
accu eens per maand op zolang de motor in stalling staat. Hiermee
verlengt u de levensduur van de accu.
Uit stalling nemen
Controleer uw motor zoals beschreven in de paragraaf
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF in deze handleiding (zie pagina ).
Als u de brandstof heeft afgetapt ter voorbereiding op stalling, vul de tank
dan weer met nieuwe benzine. Als u een benzinevat gebruikt om bij te
tanken, zorg dan dat deze altijd alleen nieuwe benzine bevat. Na verloop
van tijd oxydeert benzine en verslechtert de kwaliteit, waardoor starten
wordt bemoeilijkt.
Als de cilinders ter voorbereiding op stalling werden geolied, zal de motor
heel even roken bij de eerste start. Dat is normaal.
VERVOER
Als de motor heeft gedraaid, laat dan eerst minstens 15 minuten afkoelen
voordat u de motor op het transportvoertuig zet. Een hete motor en
uitlaatsysteem kunnen brandwonden veroorzaken en materialen doen
ontbranden.
Houd de motor horizontaal wanneer u deze vervoert, om de kans op
lekkage van brandstof te verkleinen. Als de brandstoftank een
brandstofkraan heeft, draai de kraanhendel dan naar de stand CLOSED of
OFF.
3