Installeren / aanpassen
Beschrijving van functies - Inbedrijfstelling
Master / Slave
De F1330 wordt altijd geleverd als de Master. Er kunnen
maximaal 8 Slaves op de Master worden aangesloten. Er
kan voor ieder adres slechts één warmtepomp in hetzelfde
systeem worden geïnstalleerd, d.w. z. slechts één Master
en slechts één Slave 5.
Externe temperatuurvoelers en regelsignalen moeten al-
leen op de Master worden aangesloten, met uitzondering
van het wisselklep (VXV), waarvan er één op iedere warm-
tepomp kan worden aangesloten. Zie de hoofdstukken in
Beschrijving van functies – Inbedrijfstelling > Selectie van
bedrijfstype en Beschrijving van functies - Basisfuncties >
Warmtapwaterproductie voor het aansluiten van een wis-
selventiel (VXV).
Als het contact tussen de warmtepompen wegvalt, zal de
Master om de tien minuten proberen om de communica-
tie te herstellen. Tijdens de periode zonder communicatie
wordt in menu's 0.1.x, 5.2.0 en 5.3.0 de tekst Com.fout
weergegeven als de status van de warmtepomp.
Bij het starten van een systeem met meerdere warmte-
pompen moet de Master nooit vóór de Slaves worden
ingeschakeld. Als dit toch gebeurt, zal de Master de Slaves
tijdens het opstarten niet vinden en zullen de Slaves gedu-
rende maximaal 10 minuten niet werken.
Instellen als Master of Slave:
1. Controleer of de warmtepomp is uitgeschakeld.
Ontkoppel de communicatie tussen de warmtepom-
pen. De makkelijkste manier om dit te doen is de
modulaire kabels tijdelijk uit de communicatiekaart te
halen. (afb. 1)
2. Zet de hoofdschakelaar (8) in stand "1".
3. Wacht ca. 30 seconden.
4. Draai keuzeschakelaar U6 (afb. 4) op de Meetprint
met behulp van een kleine schroevendraaier zo dat de
pijl naar de gewenste stand wijst. 0 verwijst naar een
Master en 1 – 8 verwijst naar Slave 1 – 8. Iedere Slave
krijgt een uniek adres toegewezen voor communicatie
met de Master-eenheid.
5. Wacht ca. 5 seconden en controleer of uw selectie op
de display wordt weergegeven.
Voorbeeld:
S l a v e 1
6. Schakel de warmtepomp uit door de hoofdschakelaar
(8) naar "0" te draaien. De warmtepomp is nu gecon-
figureerd om conform de instellingen te werken.
7. Sluit de modulaire kabels weer aan die u bij stap 1
hebt losgekoppeld.
20
Aansluiting van Master/Slave
Lus de warmtepompen door (daisy-chain) met behulp van
een afgeschermde 3-aderige kabel. Positie A moet door-
gelust worden met de A van de volgende warmtepomp
(klemmen X4,X3). Op dezelfde wijze worden de posities B
en GND samengekoppeld met de communicatiekaart in de
volgende warmtepomp.
1
SLAVE 2
De warmtepomp in de afbeelding is uitgerust met accessoires.
NIBE F1330
U6
4
8
X4 Kabel
X3 Kabel
SLAVE 1
MASTER