2 Bezorging en verwerking
Transport en opslag
De AMS 10 moet verticaal worden getransporteerd en
opgeslagen.
Voorzichtig!
Zorg ervoor dat de warmtepomp niet kan
kantelen tijdens transport.
Montage
Plaats de AMS 10 buiten op een stevige, vlakke onder-
■
grond die bestand is tegen het gewicht, bij voorkeur
een betonnen ondergrond. Als er betonnen platen
worden gebruikt, moeten deze gelegd zijn op asfalt
of grind.
De betonnen ondergrond of platen moeten zo worden
■
geplaatst dat de onderste rand van de verdamper op
gelijk niveau komt met de gemiddelde sneeuwdiepte
ter plekke, met een minimale hoogte van ten minste
300 mm. Zie onze steunen en beugels op pagina 38.
AMS 10 mag niet worden geplaatst in de buurt van
■
gehorige muren, bijv. naast een slaapkamer.
Zorg er ook voor dat de plaatsing geen overlast ople-
■
vert voor de buren.
AMS 10 mag niet dusdanig worden geplaatst dat re-
■
circulatie van buitenlucht op kan treden. Dit zorgt voor
een lager vermogen en mindere efficiëntie.
De verdamper moet worden afgeschermd tegen
■
rechtstreekse wind, aangezien dit een negatieve in-
vloed op de ontdooifunctie heeft. Plaats de AMS 10
tegen de verdamper op een plaats die is afgeschermd
tegen de wind.
Er kunnen grote hoeveelheden condenswater en
■
smeltwater door ontdooiing worden geproduceerd.
Condenswater moet via een afvoer of iets vergelijk-
baars worden weggevoerd (zie pagina10).
Wees bij de installatie voorzichtig, zodat u geen kras-
■
sen veroorzaakt op de warmtepomp.
Plaats de AMS 10 niet direct op het gazon of een andere
niet-stevige ondergrond.
AMS 10
Als er een kans is dat de sneeuw op het dak kan gaan
schuiven, moet er een beschermend dak of een afdek-
king worden geplaatst om de warmtepomp, inclusief
leidingen en bedrading te beschermen.
XX mm
300 mm
LEK
Hoofdstuk 2 |
Bezorging en verwerking
9