Bij ongeschikte installatielocaties kan de eenheid vallen en leiden
tot schade en letsel.
De elektrische installatie moet worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde elektrotechnicus en het systeem moet worden
aangesloten als een afzonderlijk circuit.
Voeding met onvoldoende capaciteit en een onjuiste werking
kunnen leiden tot elektrische schokken en brand.
Gebruik voor de elektrische installatie de aangegeven kabels,
zet de kabels goed vast in de klemmenstroken en ontlast de
bedrading op de juiste manier om overbelasting van de klem-
menstroken te voorkomen.
Losse verbindingen of kabelaansluitingen kunnen leiden tot abnor-
male warmteproductie of brand.
Controleer, als u klaar bent met de installatie- of onderhouds-
werkzaamheden, of er geen koudemiddel uit het systeem lekt
in de vorm van gas.
Als er koudemiddelgas in het huis lekt en in aanraking komt met
een aerotemp, een oven of een ander heet oppervlak, worden er
giftige gassen geproduceerd.
Schakel de compressor uit voordat u het koudemiddelcircuit
opent/doorbreekt.
Als het koudemiddelcircuit wordt doorbroken/geopend terwijl de
compressor draait, kan er lucht in het procescircuit stromen. Dit
kan tot ongebruikelijk hoge druk in het procescircuit leiden, die
barsten en persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Schakel bij service of inspectie de voeding uit.
Als de voeding niet wordt uitgeschakeld, bestaat gevaar voor
elektrische schokken en schade door de draaiende ventilator.
Laat de eenheid niet draaien als er panelen of beschermings-
middelen verwijderd zijn.
Het aanraken van draaiende apparatuur, hete oppervlakken of
onderdelen onder hoge spanning kan leiden tot letsel door beknel-
ling, brandwonden of elektrische schokken.
Schakel de stroom uit voordat u aan elektrische werkzaamhe-
den begint.
Als u de stroom niet uitschakelt, kan dit leiden tot elektrische
schokken, schade en een onjuiste werking van de apparatuur.
Zorgvuldigheid
Wees zorgvuldig bij het uitvoeren van de elektrotechnische
werkzaamheden.
Sluit de massakabel niet aan op de gasleiding, waterleiding, verlich-
tingsleiding of de massakabel van de telefoonleiding. Een onjuiste
massaverbinding kan leiden tot fouten in eenheden, zoals elektri-
sche schokken vanwege kortsluiting.
Gebruik een hoofdschakelaar met voldoende uitschakelvermo-
gen.
Als de schakelaar onvoldoende uitschakelvermogen heeft, kunnen
storingen en brand optreden.
Gebruik altijd een zekering met de juiste capaciteit op de
plekken waar zekeringen moeten worden gebruikt.
Het aansluiten van de eenheid met draad van koper of ander metaal
kan leiden tot storing in de eenheid en brand.
Breng de kabels zo aan dat ze niet beschadigd raken door
metalen kanten of beklemd zitten tussen panelen.
Onjuist installeren kan elektrische schokken, warmteontwikkeling
en brand veroorzaken.
Installeer de eenheid niet in de buurt van locaties waar lekkage
van brandbare gassen mogelijk is.
Indien weggelekte gassen zich ophopen rondom de eenheid, kan
er brand ontstaan.
Installeer de eenheid niet op plaatsen waar corrosief gas (bij-
voorbeeld nitreuze dampen) of brandbare gassen of stoom
(bijvoorbeeld verdunner en petroleumgassen) zich kunnen
vormen of ophopen of waar met vluchtige brandbare stoffen
wordt gewerkt.
Corrosief gas kan leiden tot corrosie aan de warmtewisselaar,
breuken in kunststof onderdelen enz. en brandbare gassen of
stoom kunnen brand veroorzaken.
AMS 10
Gebruik de eenheid niet op plaatsen waar water kan spatten,
bijvoorbeeld in wasserijen.
Het binnendeel is niet waterdicht en er kan daarom sprake zijn van
elektrische schokken en brand.
Gebruik de eenheid niet voor de speciale doeleinden, zoals
opslag van voedsel, het koelen van precisie-instrumenten,
conservering door bevriezing van dieren, planten of kunst.
De artikelen kunnen hierdoor beschadigd raken.
Installeer en gebruik het systeem niet in de buurt van appara-
tuur die elektromagnetische velden of hoogfrequente tonen
genereert.
Apparatuur zoals inverters, stand-bysets, hoogfrequente medische
apparatuur en telecomapparatuur kan van invloed zijn op de een-
heid en leiden tot storingen en uitval. De eenheid kan ook van in-
vloed zijn op medische apparatuur en telecomapparatuur, zodat
deze niet goed of helemaal niet werkt.
Installeer de buiteneenheid niet op de hieronder aangegeven
locaties.
- Locaties waar lekkage van brandbare gassen kan optreden.
- Locaties waar koolstofvezel, metaalpoeder of ander poeder in de
lucht kan komen.
- Locaties waar stoffen kunnen voorkomen die van invloed kunnen
zijn op de eenheid, zoals zwavelgas, chloor, zure of alkalische
stoffen.
- Locaties die direct zijn blootgesteld aan olienevel of stoom.
- Voertuigen en schepen.
- Locaties waar machines worden gebruikt die hoogfrequente tonen
genereren.
- Locaties waar vaak cosmetische of speciale sprays worden ge-
bruikt.
- Locaties met een mogelijk zoute atmosfeer. In dit geval moet de
buiteneenheid worden beschermd tegen direct binnenkomende
zoute lucht.
- Locaties waar grote hoeveelheden sneeuw voorkomen.
- Locaties waar het systeem wordt blootgesteld aan schoorsteen-
rook.
Als het onderframe van het buitendeel verroest is of op andere
wijze beschadigd is door langdurig bedrijf, mag dit niet worden
gebruikt.
Het gebruik van een oud of beschadigd frame kan de eenheid doen
vallen en tot persoonlijk letsel leiden.
Zorg er bij solderen in de buurt van de eenheid voor dat het
soldeerresidu de lekbak niet beschadigt.
Als er tijdens solderen soldeerresidu in de eenheid komt, kunnen
er kleine gaten in de bak komen die tot waterlekkage leiden. Laat,
om schade te voorkomen, het binnengedeelte in zijn verpakking
zitten of dek het af.
Laat de afvoerpijp niet uitlopen in kanalen waar giftige gassen,
bijvoorbeeld met sulfiden, kunnen voorkomen.
Als de pijp uitloopt in een dergelijk kanaal, zullen eventuele giftige
gassen in de ruimte stromen en daar ernstige gevolgen hebben
voor de veiligheid en gezondheid van de gebruiker.
Isoleer de aansluitleidingen van de eenheid, zodat het vocht
uit de omgevingslucht er niet op neerslaat.
Onvoldoende isolatie kan leiden tot condensatie, die weer kan
leiden tot vochtschade aan dak, vloer, meubels en waardevolle
persoonlijke spullen.
Installeer het buitendeel niet op een locatie waar insecten en
kleine dieren kunnen verblijven.
Insecten en kleine dieren kunnen de elektronische onderdelen
binnendringen en daar schade en brand veroorzaken. Geef de ge-
bruiker de instructie om de omringende apparatuur schoon te
houden.
Wees voorzichtig als u het apparaat met de hand draagt.
Als de eenheid meer weegt dan 20 kg, moet deze worden gedragen
door twee mensen. Draag handschoenen om het gevaar voor
snijwonden tot een minimum te beperken.
Gooi verpakkingsmateriaal op de juiste manier weg.
Eventueel achterblijvend verpakkingsmateriaal kan leiden tot per-
soonlijk letsel. Het kan namelijk spijkers en hout bevatten.
Raak geen knoppen aan met natte handen.
Dit kan leiden tot elektrische schokken.
Hoofdstuk 1 |
Belangrijke informatie
5