OPMERKING:
•
De luchttoevoer hoeft niet te worden uitgeschakeld
om de thermische ontlasting in te schakelen.
•
De thermisch geïnduceerde drukontlasting van
de pomp zorgt dat de pomp omlaag gaat op
de slag omlaag wanneer er een doseerventiel
wordt gesloten.
Installeer slechts één pomp per toevoersysteem.
Gebruik de pompen niet in een parallelle
pompinstallatie.
De vulling van de pomp kan verdwijnen als alle
volgende gebeurtenissen zich achter elkaar
voordoen:
a. Er doet zich een gebeurtenis met thermische
ontlasting voor.
b. Het luchttoevoerventiel is gesloten.
c. Een doseerventiel op een verhoging hoger
dan het tankniveau is open.
Voorkom verlies van vulling door ervoor te zorgen dat
de luchttoevoerklep wordt ingeschakeld voordat
u probeert vloeistof te doseren.
Drukontlastingsprocedure
Voer altijd de drukontlastingsprocedure uit als
u dit symbool ziet.
Het systeem blijft onder druk staan totdat deze
handmatig wordt ontlast. Om ernstig letsel
veroorzaakt door vloeistof onder druk te voorkomen,
zoals injectie door de huid, opspattende vloeistof
en bewegende onderdelen, dient u de
Drukontlastingsprocedure te volgen wanneer u stopt
met spuiten en voordat u de apparatuur reinigt,
controleert of er onderhoud aan pleegt.
1. Sluit het zelfontlastend hoofdluchtventiel van
de pomp.
2. Sluit de luchtregelaar van de pomp en koppel
de luchttoevoerslang los.
3. Open het doseerventiel en laat de vloeistof in een
afvalvat/houder lopen totdat de druk geheel
is ontlast.
3A5382R
Als u vermoedt dat het doseerventiel volledig is
verstopt of dat de druk niet volledig is ontlast nadat
u bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, moet u de
koppeling van het doseerventiel of de eindkoppeling
van de slang zeer langzaam losdraaien en de druk
geleidelijk ontlasten; draai hem dan volledig los.
De uitvoerdruk met de luchtregelaar
bepalen
U kunt de uitvoerdruk van de vloeistof bepalen aan de
hand van de waarde van de luchtregelaar door de
verhouding van de pomp te vermenigvuldigen met de
luchtdruk op de regelaar.
Voor bijvoorbeeld een oliepomp met een verhouding
van 3:1:
Verhouding van 3:1 x 100 psi lucht = 300 psi
vloeistofuitlaat
Een pomp van 3:1 is in staat om 5:1 te leveren bij de
slag omlaag en ontwikkelt een druk van 5:1 bij
normaal gebruik.
Een vetpomp heeft een verhouding van 50:1. Hij kan
echter een stationairdruk bereiken die gelijk is aan
60 maal de luchtinvoerdruk. Bereken de
vloeistofuitvoerdruk met behulp van de waarde op de
luchtregelaar en vermenigvuldig de waarde op de
regelaarmeter met 60.
Bijvoorbeeld:
140 psi lucht x 60 = 8400 psi vloeistofuitvoer
0,97 MPa lucht x 60 = 58,2 MPa
99,7 bar x 60 = 582 bar
Regel de luchtdruk naar de pomp, zodat geen enkele
luchtleiding, vloeistofleiding of toebehoren te veel
druk krijgt.
De pomp vullen
1. Sluit de luchtregelaars en het zelfontlastend
hoofdluchtventiel voor alle pompen, op één na.
2. Open het hoofdluchtventiel van de compressor.
3. Van de pomp die is aangesloten knijpt u de
trekker van het doseerventiel in, terwijl u dat
in een geaard metalen afvalvat houdt en
metaal-op-metaal contact houdt tussen het
vat en het ventiel.
Bediening
9