Oliebrander
Na het losdraaien van de 6 schroeven van het brander-
huis (let op de pijlen) wordt de bodemplaat van het huis
verwijderd en aan de zijkant vastgehaakt.
De belangrijkste onderdelen zijn voor montage en on-
derhoud desgewenst direct toegankelijk.
Voor het onderhoud en voor het inbouwen of vervangen
van de sproeier kan de montagebodemplaat in horizon-
tale stand vastgehaakt worden.
1. Houd de montagebodemplaat horizontaal
2. Schuif de rechter houder aan de zijkant in de
ophanging
3. Hang de linkerkant boven in het oogje
Instelling van de ontstekingselektrode
en van de compressorschijf
3
Alle opgegeven maten zijn benaderde waarden in mm.
De optimale instelling moet worden aangepast aan de
situatie ter plaatse
.
10
5
Brandernozzle:
4,0 gal/h 60°S
8
Instelling van de luchtinlaatsproeier
Door de instelbare luchtinlaatsproeier kan al naar gelang
de weerstand van de branderkamer en de schoorsteen-
trek de gewenste brandercompressie ingesteld worden
zonder dat de diameter van de uitgang veranderd wordt.
Na het verwisselen van de sproeier en de instelling van
de luchtinlaatsproeier wordt de bodemplaat in om-
gekeerde volgorde gemonteerd.
Instelling van de secundaireluch
(Instelling aan het sproeierhuis)
Naar links draaien (+) = hogere waarde op de schaal
lagere compressie achter de compressieschijf
hoger capaciteitsbereik
Naar rechts draaien (-) = lagere waarde op de schaal
hogere compressie achter de compressieschijf
lager capaciteitsbereik
Instelling van de pompdruk
Bij het in gebruik nemen van de brander en na elk on-
derhoud moet de oliedruk ingesteld worden.
Laat de pomp niet lopen zonder olie!
1. Verwijder de stop van meetnippel "P" en monteer
een oliemanometer (pakking!).
2. Open de oliekraan en schakel de brander in met de
aan/uit-schakelaar.
3. Stel de oliedruk in overeenkomstig de sproeiermaat
en de vereiste capaciteit van het apparaat.
4. Let op. eerst moet de vereiste oliedruk voor maxi-
male belasting (DV2) ingesteld worden en pas dan
de oliedruk voor het aanloopniveau (DV1), omdat het
verstellen van de druk van DV2 ook van invloed op
DV1 kan zijn.
5. Schakel de brander uit met de aan/uit-schakelaar.
6. Schroef de oliemanometer los en draai de stop weer
op de meetnippel (pakking!).
Laat de brander uitsluitend op niveau 2 werken.
Niveau 1 mag alleen als aanloopontlasting gebruikt
worden.
Draai de inbusschroef los, draai
de luchtinlaatsproeier in de ge-
wenste positie (Let op de pijlen).
naar "min" draaien
kleinere branderdruk
naar "max" draaien
grotere branderdruk