Bij de inbedrijfname van de installatie kunnen somige parameters worden aangepast. Deze waarden mogen alleen van de vakman verregeld worden.
Door duwen van de <+> of < - > toets komt men na de volgende parameters:
Aanduiding korte omschrijving
KL
Collectortemperatuur
SP
Boilertemperatuur
Deze temperaturen worden na het inschakelen van het toestel aangeduid. Door duwen van de <+ > toets komt men tot
-
de andere instelparameters.
DE
Inschakelverschil
Na overschrijding van dit temperatuurverschil tussen collector- en boilertemperatuur wordt de boilerlaadpomp gestart.
DA
Uitschakelverschil
Na onderschrijden van dit temperatuurverschil tussen collector- en boilertemperatuur wordt de boilerlaadpomp gestopt.
MX
Maximale boilertemperatuur
+
Na het bereiken van deze maximale boilertemperatuur wordt de lading afgebroken en het
HY
Terug-inschakelverschil
Na onderschrijden van de maximale boilertemperatuur om deze waarde wordt de oplading opnieuw herstart.
PG
Programma
VN
Versie
De versie nummers kunnen alleen door updating van de interne bedrijfssoftware worden verandert.
Tabel 2
2.5 Technische gegevens
Voedingsspanning
Vermogen opname
Beschermingssoort volgens EN 60529
Beschermingsklasse volgens EN 60730
max. omgevingstemperatuur in bedrijf
max. omgevingstemperatuur bij stockering
Voelerweerstanden
Zekering
Type
Tabel 3
standaardinstelling
6.00
SOM 6K Best.Nr. 074348
230 V ~ ± 10 %, 50-60Hz
max. 4 VA
0 tot 40 °C
- 30 tot 60 °C
PT 1000
4A traag
ELU 166 050 4,0A T
Wickmann 19372K 4,0A
waardebereik
5
4
80
5
1.00
IP 21
Klasse I
2...10
1...9
0...100
symbool verschijnt op het display.
0,1...10
7