2.3.6 Klemmenboord SOM 6K
Voelerklemmen
Afb. 7
Het klemmenboord van de SOM 6K is overeenkomstig de geldende veiligheidsnormen in een laag- en netspannungsbereik opgedeelt.
Alle leidingen moeten met mantelisolatie in de kabelopeningen ingevoerd worden en met ca. 5cm afgeïsoleerd zijn.
De aansluitingen moeten volgens belettering van afb. 7 aan de SOM 6K uitgevoerd worden.
X1
Voedingsklemmen
X1. 1
R1
aansluit. laadpomp
X1. 2
N
ansluit. nulleider
X1. 3
L
aansluit. voedingsfaze
X1. 4
N
ansluit. nulleider
X2
Laagspanningsklemmen
X2. 1
S2
collectorvoeler
X2.2
Allgemene klem voelers
X2.3
S1
boilervoeler
X2.4
Allgemene klem voelers
X3
Aardingsklem
2.3.7 Circulatiepompen
Bij aansluiting is het ma. schakelvermogen van
het relais (4 A/230 V AC) te respecteren.
2.3.8 Prog-aansluiting
Door middel van deze aansluiting kan de soft-
ware van de SOM 6K geactualiseerd worden.
6
69.3
42.6
2.4 Inbedrijfname
Na aansluiting van de voelers en de electri-
sche voedingsaansluitingen kan de inbedrijf-
stelling gebeuren.
Na aanschakelen van de voedingsspanning
toont de regelaar de software-versienummer
en voert een hardwaretest uit. Dit kan +/-
15 sek. duren. In deze tijd pinkt de LED
afwisselend rood/groen.
2.4.1 Handschakelaar-instellingen
Met de schuifschakelaar kunnen de bedrijfs-
wijzen van de SOM 6K worden ingesteld.
In de middelste positie bevindt de regelaar
zich in AUTOMATIC-bedrijf
In de linker positie staat de regelaar manuel
UIT-geschakelt.
In de rechter positie werkt het toeste
(en ook de pomp) continu door.
De posities Hand AAN en UIT
zijn voorbehouden voor service-
en testwerke. Voor het sluiten van de
deksel moet de schakelaar terug op AUT.
bedrijf gezet worden !
Aardings-
aansluitklem
Netklemmen
2.4.2 Programmatie voor de automatic-
werkwijze
De SOM 6K bevat regelparameters, die aan
de te regelende installatie kunnen aangepast
worden. Normalerwijze kan met de vooraf-
gestelde waarden gewerkt worden.
Na het openen van de deksel worden drie
totsen en een schuifschakelaar toegangelijk.
Drukt U op de <+> toets komen op de
LCD uitlezing na elkaar de parameters van
tabel 2. Met de <SET> toets activeerd U
de voordien gekozen parameter.
De <SEt> aanduiding pink. Nu kan door de
-
<+> of <
> toets de gewenste waarde
worden afgereld.
De programmatie wordt door de <SET>
toets opnieuw te duwen beeindigd.
Terug naar de standaardaanduiding komt
men door meerdere acties op de <
of automatisch, indien er geen acties meer
worden gedaan binnen 20 minuten.
-
> toets,