Inhoudsopgave
Advertenties
5.3
Motorkabel verlengen
LET OP!
5.4
Isolatieweerstand meten
Ter informatie
Zorg ervoor, dat bij het samenvoegen van de motor en pompaggregaat de vertanding (bij 6"-
of 8"-motoren) door een O-ring wordt omsloten.
Lijn de assen van aggregaat en motor uit ten opzichte van elkaar en voeg aggregaat en
motor samen.
Opmerking
Gebruik uitsluitend bevestigingsschroeven van de juiste kwaliteitsklasse en afmetingen die door
de fabrikant van het aggregaat zijn goedgekeurd. Neem de voorgeschreven aanhaalmomenten
in acht.
Schroef de motor vast op het aggregaat en draai de bevestigingsschroeven daarbij volgens
de voorschriften kruislings vast.
6": M12 8: gat ∅ 17,5 mm 10" / 12": gat ∅ 22,0 mm
Zorg ervoor dat het verbindingspunt nergens mee in aanraking komt.
De motor kan defect raken door een beschadigde motorkabel!
Controleer of de motorkabel niet in aanraking komt met scherpe randen.
Bescherm de kabel met de kabelbescherming tegen beschadigingen.
Neem de specificaties van de fabrikant van het aggregaat voor het aansluiten van de kabel in
acht.
Gebruik uitsluitend een verlengkabel/verlengkabels en isolatiematerialen, die geschikt zijn
voor de toepassing (met name bij drinkwater) en die zijn goedgekeurd voor de temperaturen
die bij het betreffende medium optreden.
kabeldiameter: de tabellen in de bijlage zijn uitsluitend bestemd als aanbeveling. De
installateur is zelf verantwoordelijk voor de keuze van de juiste kabel met de juiste afmeting!
Leg de kabel langs de pomp.
Sluit de aardingskabel volgens de voorschriften aan (motoren zonder geïntegreerde
aardingskabel zijn geschikt gemaakt voor externe aarding).
Bescherm het verbindingspunt van de kabel tegen het binnendringen van water (met
krimpslang, gietmassa of kant-en-klare kabelgarnituren).
Zorg ervoor dat de korte motorkabel tijdens bedrijf altijd volledig onder het te transporteren
medium staat ter koeling.
De isolatieweerstand moet ter plaatse met een isolatiemeter (500 VDC, 1 min) worden gemeten
vóór en tijdens het neerlaten van het gemonteerde aggregaat.
Verbind vóór het neerlaten een meetkabel met de aardingskabel.
Zorg ervoor dat de contactpunten schoon zijn.
Verbind de andere meetkabel in volgorde met alle andere aders van de aangesloten
motorkabel.
De isolatieweerstand wordt vervolgens op de isolatiemeter weergegeven.
Minimale isolatieweerstand (omgevingstemp. 20 °C) met verlengkabel:
bij een nieuwe motor > 4 MΩ
•
bij een gebruikte motor > 1 MΩ
•
Minimale isolatieweerstand (omgevingstemp. 20 °C) zonder verlengkabel:
bij een nieuwe motor > 400 MΩ
•
bij een gebruikte motor > 20 MΩ
•
Herwikkelbare onderwatermotoren
5 Motor in bedrijf stellen
21
Advertenties
Inhoudsopgave
